Een klein buitje houdt mij gezelschap. Ik loop vanaf het station van Deventer langs een oude wijk met een moskee, een begraafplaats met een zonnewijzer voor de poort (waarom?) en boomklevers in de bomen. Ik ga verder naar het oosten.
Het vrij nieuwe gebouw van het Apostolisch genootschap is voorzien van glas-in-loodramen. Er volgt wat recente bouw. Deventer centrum is een lappendeken van wijken en wijkjes uit verschillende tijden. Ik beland nu in het groen: "Het Nieuwe Plantsoen" heet het hier, al is het aan de bomen te zien zeventig tot honderd jaar oud. Er staat een watertoren. Ik kom bij de - oude - IJsseldijk, die hier ver van de rivier af loopt. Langs de voet liggen verschillende wielen met veel grauwe ganzen. Het klaart op.
Na de grenspaal staan er rietgedekte villa's uit het interbellum. Ze hebben hier een mooi landelijk plekje gevonden, al ben je hier eigenlijk nog in de stad. De bodem is doordrenkt van de nachtelijke regen. Naaktslakken houden hardloopwedstrijden en honden lopen uit tussen de vernielbestendige objecten op een trapveldje; de triestheid van de buitenwijken.
Strategisch langs de spoorlijn naar het noorden is op de gevel van een oude schuur een anti-Zwolse leuze aangebracht, wat regionale nijd vermag. Er zijn smalle agrarische stroken open gehouden tussen de buitenwijken en "voordorpen" als Diepenveen.
Bij een praktijk voor haptonomie en zwangerschapsbegeleiding laat ik Diepenveen en het verstedelijkte / bebouwde gebied achter me. het langs vliegen van een groene specht toont dat het nu echt landelijk wordt. Er is hier gemengd bedrijf en op de zanderigere plekken zijn eiken en sparren aangeplant.Er zijn hier en daar nog historische boerderijen. De Stichting IJsselhoeven zet zich in voor het behoud en beheer van deze boerderijen en erven in het IJsseldal. Ondanks deze prima historische impuls zie ik veel modern productiegras en de koeien staan op stal bij Erven Klein Veldhuis, ook zo'n historische boerderij.
Langs velden en bosrandenMijn route gaat nu door verschillende bosschages, afgewisseld door akkers en grasland. Enkele stukken landbouwgrond worden tot natuur ontwikkeld, hetgeen te zien is aan de zeggen en biezen die er groeien. Ik passeer landgoed Kranenkamp, passeer een klassieke uitspanning en sla dan de Kranenkampsweg in. Tussen grote beuken speelt het zonlicht. De volgende kilometers wordt ik wel zes keer ingehaald door een klein TNT autootje dat telkens een lange zijweg naar een eenzame boerderij inslaat en zo op mij steeds opnieuw achterop raakt.
Bloeiende bermIk loop op het marskaramerpad. Veel wandelaars kom ik niet tegen, maar nu passeren me toch ineens drie wandelende mannen met grijze baardjes. Ik steek een smal kanaal over en eet op een picknickbank een appeltje. In een bosje voor Lettele hoor ik een zwarte specht. Ook hier zie ik weer dat zulke kleine bosjes vaak gebruikt - en beschadigd - worden door jagers (jagershut en patronen), vissers (vijver), crossers (crosspaden), padvinders (touwen).
In Lettele, een RK voorpost van Twente, is er "karmse". Het openbaarvervoer is in deze plaats echter schaars, zodat ik besluit door te lopen naar Bathmen, een paar kilometer van de route af. Langs de weg heeft een dichterlijk persoon lage bordjes neergezet, nu verbleekt, met vogelnamen en hun geluiden. Ik nader de bebouwde kom van Bathmen en terug denkend aan de wandeling herinner ik me nu vooral hoe vreemd het zonlicht vandaag door de wolken viel en er een ongewone diepte in veroorzaakte.
Vervallen boerenschuur bij LetteleWatertoren in Het Nieuwe Plantsoen
Het Nieuwe Plantsoen
Beukenlaan
Voormalige molen met aanbouw
Karmse in Lettele