Gisteren zagen we bij aankomst bij Filim enorme hoeveelheden steltlopers, meeuwen, sterns en reigers. Ik meld alleen de steltlopers waarvoor je ver moet reizen: Terekruiters, Grote Kanoeten en ook weer Tibetaanse en Woestijnplevieren. Ik zag ze overigens pas de volgende dag, toen ik door een telescoop kon kijken. Ze zaten jammer genoeg te ver voor een foto. Terug naar het hotel, half uur rijden. Vanuit de auto zien we op een paal een Visarend. Een enkele Witbandleeuwerik fladdert op langs de weg. De volgende dagen zullen we aan zee nog vaker Visarenden zien.
In het hotel is geen restaurant. Wel een soort lobby met enkele ingelijste (zilveren?) dolken. De dolk is onderdeel van de traditionele uitrusting van de Omaanse man. Al denk ik dat het dan om een exemplaar met een kromme punt gaat. Ik heb overigens in Oman niemand gezien die zo'n dolk droeg.
De volgende dag staat het water 's-ochtends in Filim nog laag, dus de vogels zijn heel ver. We gaan daarom na een kortbezoek eerst op zoek naar de Koel (spreek uit Koo-el), een Aziatische koekoekachtige, die de meeste reizigers in Zuid-Azië wel zullen kennen van zijn klaaglijke en herhaalde roep. Ook in grote steden hoor je hem, als er maar een dichte boomkruin is waarin hij kan schuilen. Dichte boomkruinen zijn er hier niet veel. Maar op de plek van de Koel zijn ze er wel, al zijn het er weinig. Een paar strookjes bomen bevinden zich tussen verspreid staande huizen. Wat kinderen slenteren er rond. Verder geen kip te zien. Na veel gezoek wordt uiteindelijk een vogel ontdekt in een boom. In tegenlicht. Een Koel!? Totdat later naar de foto's gekeken wordt en de twijfel omslaat in zekerheid: het is geen Koel, maar een Grey-bellied Cuckoo. Een andere Indische koekoek, en hier wellicht een nog zeldzamere dwaalgast.
De groep zag 's-avonds bij terugkeer op deze plek overigens wel een Koel. Ik was toen met drie anderen al teruggereden naar ons hotel. Degene die onze four-wheel drive bestuurde, heeft al vanaf dag 1 maag/darm-problemen; vandaar.
Na de Grey-bellied Cuckoo gaan we naar Shannah Port, een wat grotere haven aan de Bar al Hikman. Hier zie ik voor het eerst de duifgrijze Hemprichs Meeuw (Sooty Gull). Aan de zuidkust van Oman is dit met de Barabameeuw (of Steppemeeuw), de meest voorkomende meeuw, die zoals ik al eerder beschreef wel heel erg lijkt op de Heuglins Meeuw. De Barabameeuw (0f Steppemeeuw) en Heuglinsmeeuw zijn (onder)soorten van de Kleine Mantelmeeuw, ook in Nederland een bekende vogel in het zomerhalfjaar.
Op de waterlijn, (te) ver weg lopen een paar Krabplevieren. Toch maar een foto gemaakt, je weet maar nooit of ze elders nog terug zien.
Terug bij Filim. De Krabplevieren blijken vandaag - bij hoog water - niet aanwezig te zijn. We maken een wadlooptochtje om dichterbij de vele op het wad rustende vogels te komen. Op het wad ligt het geraamte van een onbekende soort walvis. Op dit tochtje zie ik door de telescoop eindelijk de Grote Kanoet (een lifer!).