Eind april 2023 reed ik met mijn VW-camperbusje naar het zuiden. Onderweg een Grauwe Kiekendief jagend laag boven schrale akkers. Ik bezocht eerst in de Noord-Franse stad Amiens de kathedraal uit de 13e eeuw. En ik fietste langs de volkstuintjes ("Les Hortillonnages"), sloten en kanalen die het dal van de Somme hier op een bijna Nederlands landschap deden lijken. Midden in de oude stad zag ik in een onooglijk grachtje een Grote Gele kwikstaart. In het groen zongen talrijke Nachtegalen.
De volgende dag ging ik - over binnenweggetjes - verder naar Chartres. In het dunbevolkte gebied ten noorden van de Seine opnieuw een Grauwe Kiekendief (man, met zwarte vleugelpunten en duidelijk een zwarte streep op de bovenvleugel). En langs een zijweggetje een Patrijs die vlak voor mijn busje de weg wilde oversteken, maar gelukkig toch even wachtte tot ik voorbij was. Chartres: weer een stad met een beroemde middeleeuwse kathedraal. Gelegen aan het riviertje de Eure met wandel- en fietspaden er langs en oude huizen, bruggetjes met smeedijzeren hekken en andere versierselen.
Mijn eerste langere stop op deze reis was in het Parc Naturel Régional Les Brennes bij het kleine plaatsje Rosnay. Hier is een camping municipal die tot de goedkoopste van Frankrijk behoort, maar niettemin ruime plaatsen biedt rond een grote (vis)vijver. Een gemeenteambtenaar komt tweemaal per dag kijken wie er gearriveerd zijn en de betaling van het kampeeergeld regelen.
In het plaatsje is een café waar op sommige dagen ook maaltijden geserveerd worden. En er is een kleine levensmiddelenwinkel met streekproducten, ook met beperkte openingstijden. Les Brennes is een zeer dunbevolkte streek. Voor andere horeca of een supermarkt moet je al gauw 15 km of meer rijden.
Wie van rust houdt en natuur kan hier zijn hart ophalen. Op de camping hoor je in het voorjaar de Wielewalen jodelen. In de bossen hoor je het "prrrr -prrrr-prrrr" van de Zomertortel, een vogel die bij ons schaars is geworden.
Les Brennes is een prachtig gebied voor watervogels, vanwege de aanwezigheid van vele honderden meren en meertjes. Deze zijn allemaal ooit - honderden jaren geleden - aangelegd om vis in te kweken, een belangrijke bron van voedsel (eiwitten) in vroeger tijden en een lekkernij voor de welgestelden. En een deel van de meren en het omliggende gebied is nu beschermd natuurgebied.
Er zijn verschillende vogelkijkhutten, waarvan er een helaas het afgelopen jaar is afgebrand - en nog niet weer opgebouwd. Ook in dit afgelegen gebied komen zelfs vandalen! Ook helaas omdat dit de beste plek is om Kwakken en Woudaapjes te zien langsvliegen. Ook een andere kijkhut was dit jaar buiten gebruik omdat het meer er voor droogstond. De visvijvers worden eens in de zoveel jaar drooggelegd om dichtgroeien door waterplanten tegen te gaan.
De kijkhutten maken het mogelijk om de vogels zonder verstoring van soms dichtbij te bekijken. Zoals deze Kleine Zilverreiger die druk is met zijn verenpak.
Of de paring van een koppeltje Steltkluten met hun hiervoor onhandige lange poten, in drie foto's vastgelegd. Het gaat allemaal snel en in mensen opgen nogal mechanisch; voorspel was nauwelijks waarneembaar. Bijna roerend is daarom hoe na de daad de vogels elkaar op elegante wijze lijken te bedanken voor deze ervaring. Al gingen ze daarna direct weer door met voedsel zoeken.
Een keer, lang voordat ik het vogelkijken weer serieus had hervat, zag ik in het zuiden van Engeland in het gebied van het New Forest aan de rand van het bos in struikjes in een heide een Provençaalse Grasmus. Ik wist dat die daar in het diepe zuiden van Engeland voorkomen, maar dat ik er een zag was een toevalstreffer. Ik heb die bijzondere ervaring altijd onthouden en lang verlangd er weer een te zien.
De Provençaalse Grasmus behoort tot de grote familie van de Zangers en daarbinnen tot het genus van de Sylvia, of Grasmussen. Dit zijn kleine vaak lastig waar te nemen vogeltjes die veelal in dicht struikgewas op insecten jagen en zich snel voortbewegen. In de broedtijd laten de mannetjes zich wat eerder zien als ze met hun liedje hun territorium afbakenen.
Hoewel ze in Les Brennes voorkomen, was het me tot nu toe niet gelukt er weer een te zien. Ik wist een plek die mij geschikt leek voor deze soort. Ik ben daar de afgelopen jaren vaak langs gegaan, maar nooit zag ik er een. Tot, inderdaad, dit jaar: ik zag er een in een flits. Ik was vervolgens zo brutaal om over een lage afrastering te stappen en verder te zoeken in eigenlijk verboden gebied. Opnieuw zag ik iets bewegen in een laag struikje te midden van de bremachtige begroeiing. Ik beken het: ik gebruikte vervolgens een vogelgeluiden app op mijn telefoon om de vogel omhoog te lokken. Tegen mijn principes in. Maar hierdoor lukte het me wel om de vogel beter te zien en zelfs te fotograferen.
Slangenarend
Tegenwoordig is er regelmatig een enkele Slangenarand te zien in Nederland. Vaak boven het Fochteloërveen. Soms ook elders. Niet zo makkelijk te vinden. In Les Brennes zijn Slangenarenden jaarlijkse bezoekers. Kennelijk is er voor een Slangenarend genoeg voedsel te vinden in dit gebied. De jaren dat ik in Les Brennes kom heb ik meestal wel een keer een of twee Slangearende gezien. Ook deze keer zag ik er op de laaste dag twee.
Na Les Brennes reed ik via Cahors, beroemd vanwege de "zwarte wijn", (een Malbec, een rode wijn) en beroemd vanwege de middeleeuwse brug over de Lot, naar een vogegebied in Catalonië, waarover ik in het volgende blog verslag zal doen.