Rietblog
vogels kijken, wandelen en reizen
februari 2023
Februari
Brouwersdam
Een wintermaand waarin het niet echt winter werd. De zee aan de voet van de Brouwersdam was als een spiegel: geen wind, de zeevogels heel ver weg. Op zzee waren alleen Middelste Zaagbekken binnen het bereik van mijn camera.
Mijn vogelaarsachtertuin: Zevenhuizerplas en Nieuwe Driemanspolder
Als ik redelijk dichtbij huis ga vogels kijken, zijn de Nieuwe Driemanspolder en de omgeving van de Zevenhuizerplas een goede optie voor water- rietvogels. En voor ook veel andere soorten vogels.
Al jaren broedt een Havikenpaar op een eilandje, onbereikbaar voor mensen die geen bootje hebben. Een van het paar is hier in februari al weer te zien. De Havik zit vaak op de uitkijk. Hiervoor heeft hij een paar vaste plekken. Plotseling vliegt hij weg en slaat ergens ver weg een prooi. die hij soms meebrengt naar het eilandje.
Een vroege lentebode deze Witte Kwikstaart langs het water. In de winter zie je de Witte Kwikstaart niet zo snel. Maar al in februari keren de eerste exemplaren terug uit hun niet zo verre winterkwartieren.
Mijn tuin
Mijn tuin in Den Haag/Scheveningen meet 6 bij 7 meter. Een stukje gras van nog geen 2 vierkante meter, wat struiken, een te grote taxus en veel kruidige planten die in deze tijd van het jaar heel of half afgestorven zijn. Ik laat ze voorlopig met rust. Aardig voor huis- tuin- en keukenvogels en insecten. Veel hommels, wespen vinden hier een plek om de winter door te komen. Er leven ook enkele muizen. Padden trekken vanaf februari tevergeefs door mijn tuin: er is geen doorgang voor ze. Veel buren hebben hun tuinen grotendeels verhard met tegels en stenen. Er zijn gelukkig vrij veel grotere bomen in de nabije omgeving.
De meest regelmatige vogelgasten in mijn tuin zijn Koolmezen en Pimpelmezen. Zij komen meerdere keren per dag langs om te fourageren. De Koolmezen zijn nu weer geinteresseerd in het nestkastje.
In hun kielzog (fourageergroepje) komt in de winter wat ander vogelvolk mee: Roodborst, Merel, een Heggenmus (of twee), incidenteel een Vink. Minder vaak wat Staartmezen, een Winterkoninkje. Zeldzame passanten zijn: een Tjiftjaf, een Goudhaantje.
Een mannetjes Merel beschouwt mijn tuin als eigen territorium. In de vroege maanden van het jaar is hij er heel vaak te zien. Een andere man jaagt hij subiet weg. Veel minder vaak zie ik er een vrouwtjes merel, ze "woont" klaarblijkelijk bij de buren.
Grotere - bijna - dagelijkse bezoekers zijn: Houtduiven, wat minder vaak Kauwen, vooral als ik voer heb opgehangen. Ook twee Eksters hangen hier vaak rond of zitten op de uitkijk in een naburige boom.
Op de daken broeden wat later in het jaar luidruchtige Kleine Mantelmeeuwen, soms ook een Zilvermeeuw. Ze houden nu al vaak vanaf strategische punten de boel in de gaten. Hogerop in de lucht zie ik wel eens een Buizerd vliegen. De Scheveningse Bosjes zijn hun territorium.