Een week winter en daarna een week volop lente in februari. Maar in maart was er weinig fijn lenteweer. Veel koude wind uit de noordhoek, veel dagen met neerslag. Pas nu ik dit eind maart schrijf is het warm.
Op de zuidpier van IJmuiden, een dankbaar kijkpunt voor zee- en kustvogels, trof ik begin februari een jonge Drieteenmeeuw aan. De vogel was waarschijnlijk behoorlijk uitgeput van een tocht uit Engeland over de Noordzee. Ik kon hem zo dicht benaderen dat ik een een foto met mijn I-phone kon nemen. Toen ik terugliep over de pier zat hij nog steeds op dezelfde plek.
Een maand later trof ik twee kuifaalscholvers bij dezelfde zuidpier. De kuifaalscholver is een vogel van rotsige kusten en vrij zeldzaam in Nederland. De kuif is alleen te zien als hij hem opzet. Kenmerkend is o.a. het steile "voorhoofd" en het hoekige achterhoofd.
Ook in de marina van IJmuiden zie je soms leuke vogels. Hier een Dodaars in broedkleed.
Sommige vogels die terug zijn uit hun winterkwartier laten zich goed zien, andere nog niet. Zo zag / hoorde ik tot 20 maart nog geen enkele Blauwborst. De eerste verse Tjiftjaf zag / hoorde ik pas op de twintigste. Nog geen boerenzwaluwen. Daarom in deze maand veel foto's van wintergasten: de Pijlstaart, de Rotganzen, de Parelduiker, het Nonnetje en de Blauwe Kiekendief waarvan er maar enkele in Nederland blijven om te broeden.