Rietblog.nl

wandelen, reizen, vogels

Groene Hart
en verder..

voeten

Door het Groene Hart en verder…..

Etappe 1 - Delft - Zoetermeer, nazomer 2009

Vorig jaar maakte ik samen met Reneé een (NS) wandeling van Delft naar Zoetermeer. Dat was een aangename wandeling. Het was mooi nazomer weer, we liepen langs rustige grachtjes in Delft waar de gevels in het water spiegelden en het studentenleven nog niet op gang gekomen was. In kleine straatjes klom langs gevels zwaar bloeiende begroeiing omhoog en achter zelf in vette kleuren geverfde fietsen zagen we geïmproviseerde zitjes. Hier kon je fantaseren over hoe aardig het zou zijn om hier te wonen.

Deze verstilde route door de oude stad strekte zich bijna tot de A4 uit. We stuitten op een singel en staken even verder een ijzeren brug over die uit eind 19e eeuw leek te stammen. De A4 kruisten we via een onderdoorgang. Daarachter lag de (het?) Delftse Hout. Vrijwel direct konden we aan de rechterkant een lichtelijk verwaarloosd Arboretum bezoeken. We waanden ons daar ver weg van de stad en het razende verkeer.

Wat verder konden we een echt voetpad inslaan, dat door een weiland voerde dat duidelijk geen productieland meer was: de biezen hadden oude sloten overgroeid. Ons hart sprong open: dat het midden in dit dichtbevolkte hart van de Randstad zo mooi kon zijn. Zo bereikten we een heerlijk terras in Klein Delfgauw, dat zowel door moeders met kinderen, zakenmensen , als wandelaars bezocht werd voor een rustieke lunch.

Vandaar liepen we eerst langs een bosje en toen over een dijkje langs het natuurontwikkelingsgebied in de Noordpolder. Er waren daar geen paden, het zag er vrij ongekamd uit. Over hetzelfde dijkje kwamen we dichtbij een kleine molen. Een bord beloofde hier onder andere steenuiltjes. Een belofte die deed verlangen naar een nieuw bezoek hier op een warme voorjaarsavond om in de schemering de nestelende uiltjes met voedsel naar hun nest te zien vliegen.

We liepen verder door een vrij rechttoe rechtaan bos, natuurlijk met een scoutinggebouwtje en staken enkele buitenwijken van Pijnacker door, over de provinciale weg en een spoorlijn. Honden uitlaat gebied. De bebouwde kom weer uit over een kleine weg langs een vaart. Rechts een rafelrand en daarachter grote nieuwe kassen, half verscholen achter een laag dijkje.

Hier gingen we het Balijbos in. Dit bos maakt deel uit van de natuuruitbreidingen in dit deel van de Randstad en is onderdeel van de groene hoofdstructuur. Het bos is een nog vrij lage boomaanplant. We liepen over een voetpad dat tenslotte naar het oudere parkbos van het voormalige Floriadeterrein leidde. Langs rijtjeswoningen, flats (hier werd de Amsterdamse school wat nagedaan) en kantoorgebouwen met pontificale fonteinen en voorpleinen bereikten we station Zoetermeer en het einde van de tocht.

station Zoetermeer

Het stuk na Pijnacker had een veel minder aangenaam gevoel teweeg gebracht dan het stuk ervoor. Waar lag dat aan? Vermoeidheid kon het niet zijn na 10 kilometer wandelen. Ik had eigenlijk meer verwacht van de nieuw aangelegde natuur van het Balijbos. Een soort oerbos in wording, doorsneden door prielen en geulen.

Maar wat ik zag voldeed geenszins aan dit beeld. Het voetpad waarover we liepen was kaarsrecht, na 500 meter kwam er een haakse bocht en na 200 meter nog een. Het land was goed gedraineerd, de sloten waren recht. En de boompjes waren in nette rijen geplant. Het was het soort nieuwe natuur zoals je die tegenwoordig nogal veel ziet, eerder een park , een "bosplan". Waarom stoorde dat me? Op het eerste deel van de route was ook alles aangelegd en ingericht. Maar er waren verschillen. Men had hier vaker oude landschapselementen gevolgd waardoor er niet veel lange rechte lijnen te bekennen waren en de tand des tijds was er meer overheen gegaan. De tijd zal ooit ook in het Balijbos wel toeslaan. Maar een dergelijk tekentafelontwerp is toch een gemiste kans.

Groene Hart: werk van mensenhanden

Zoals vrijwel overal in het Groene Hart is het landschap het resultaat van menselijk ingrijpen. Ooit was hier veen, doorsneden door waterlopen. De veengrond werd eerst gebruikt voor landbouw. Toen de grond te veel inklonk en nat werd, ging men over op veeteelt op weilanden. Andere delen van het veen werden vanaf de 17e eeuw op steeds grotere schaal gebruikt om turf te winnen. De plassen die hierdoor ontstonden, zijn later drooggemaakt. Op de kleigrond die onder het veen lag, kon landbouw bedreven worden. Op ander plaatsen klonk het veen door bemaling zover in dat ook hier polders gemaakt moesten worden, veenweidenpolders, die met molens werden droog gehouden. Door dit landschap legde men ringvaarten, watergangen en trekvaarten aan. Vaak maakte men daarvoor gebruik van oude waterlopen, soms groef men nieuwe vaarten en vlieten. Zo veranderde het gebruik van het land herhaaldelijk, deels door de vraag naar nieuwe producten, deels als noodzakelijk antwoord op de degeneratie van het land als gevolg eerder gebruik. In de vorige eeuw werd het landschap bovendien steeds meer beïnvloed door het aanleggen van spoorlijnen, wegen, woningbouw, de aanleg van nieuwe voorsteden als Zoetermeer en bedrijventerreinen.