Eerder beliep ik het zuidelijke deel van het Pieterpad: 13 etappes tussen Maastricht (Sint-Pietersberg) en Vorden. Die wandeling was verdeeld in vier episodes. In de zomer van 2008 liep ik met Renée in vier etappes van Roermond naar Maastricht. Een prachtig stuk door het glooiende Zuid-Limburgse land. In het najaar liepen Renée en ik in twee etappes van Roermond naar Venlo toen we een keer in een bungalowpark bij Reuver logeerden. Ik herinner mij nog dat we langdurig langs de Duitse grens over een pad langs een bosrand liepen en over het iets lager gelegen Nederland uitkeken. In mei 2009 liep ik met Renée in drie etappes van Venlo naar Vierlingsbeek. In het voorjaar, dus de natuur was prachtige en het traject zeer afwisselend.
Het was ons plan om de Pieterpadwandeling eens voort te zetten. Maar voor Renée bleef dit een niet-gerealiseerde droom. Ik hervatte de wandeling in het najaar van 2015. Vanaf Vierlingsbeek liep ik naar Vorden in vijf etappes. Van veel van die etappes liggen nog foto's en soms aantekeningen klaar om in mijn weblog te verwerken. Nu begin ik aan de noordelijke helft van het veelbelopen Pieterpad.
Op een van de kortste dagen van het jaar vetrek ik om 6 uur van huis om per tram, trein en bus naar Pieterburen te reizen. De trein heeft enige vertraging waardoor ik de aansluiting in Groningen mis en daardoor ook de aansluiting met de bus van Winsum naar Pieterburen. Hierdoor kom ik een uur later dan de bedoeling op het vertrekpunt aan.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om vast in Winsum rond te kijken. De buschauffeur vertelt me even later dat Winsum volgens de bewoners geen dorp maar een stadje is. Het verkreeg ooit het muntrecht. Het is in ieder geval een aardig plaatsje. Zelfs in dit ongure jaargetijde zien de kerken, de twee molens, de brug, de terpen en de winkelstraatjes er knus uit. Een ouderwetse schoolplaat van een dorpje, pardon stadje, op het platteland.
Met een kleine bus waarin nog vier wandelaars aansluiten, reis ik naar Pieterburen, met grote slingers door het Noord-Groningse land. De buschauffeur wijst ons op de kerk waar de vader van Freek de Jonge ooit stond en op het oudste kerkje van Groningen. In Pieterburen start dan voor mij de tweede helft van het Pieterpad. Mijn medewandelaars gaan eerst naar een café, zij wandelen slechts 12 kilometer tot Winsum. Ik loop door, want ik ga vandaag de 32 kilometer naar Groningen wandelen.
Ik begeef me op pad, netjes vanaf het beginpunt van het Pieterpad dat voorzien is van een wegwijzer naar talloze "pieterplaatsen" in de wereld. Langs het kerkhof en het prachtige kerkje van Pieterburen loop ik met een boog langs een nu desolate camping en een leeg parkeerterrein bestemd voor de bezoekers van de beroemde zeehondencrèche. En dan ligt het open Noord-Groningse land voor me. Tegen een krachtige zuidwester in loop ik over een smal betonpaadje langs de Pieterbuurstermaar, een nietig watertje, dat slechts door zijn wat kronkelende loop verraadt dat het ooit een wadgeul was.
Via een voetbrug - de voorzieningen voor de wandelaar zijn hier goed - loop ik om de eerste Groningse herenboerderij heen. Het ziet er streng en sober uit. Dit was geen rijke hereboer uit de "Graanrepubliek", denk ik.
Verderop kom ik op een verlaten lokale asfaltweg die mij via een bosje aangeplant door Staatsbosbeheer naar het eerste etappeplaatsje Eenrum voert. Een enkeling laat hier zijn hond uit aan de rand van het dorp, maar verder is het stil. De kerk en de toren staan streng in het midden van het dorp op een zeer lage wierde.
Langs een rustige verkeersweg loop ik door naar Mensingeweer - met molen. Over een voetbrug steek ik het Mensingeweesterloopdiep over. Een toepasselijke naam, vind ik. Nu volgt een paar kilometer lopen over een fietspad langs de oever van dit diep. Hier is het mooi.
Ondertussen heb ik geconstateerd dat het land, de akkers, hier niet totaal plat zijn. Geringe hoogteverschillen, een enigszins bollen, maakt het landschap hier zowaar spannend. Deze gewaarwording en het gevoel van de wind en de wetenschap dat de kop van de wandeling af is, vertalen zich in mijn hoofd in enige poetische regels. Regels over regengestriemde en bollende akkers. Maar thuis zijn de exacte formuleringen me weer ontschoten.
Zo gaat de tijd wel voorbij. Een paar honderd meter verder staat een man enige tijd naar boven te kijken in wat dunne boompjes langs het loopdiep. Wat is daar te zien? Een zeldzame vogel? Ransuilen? In ieder geval iets dat het de moeite waard maakt om zo lang stil te staan. Maar als ik op de bewuste plek aankom, kan ik niets ontdekken.
Ik loop door naar Winsum, dat me inmiddels enigszins vertrouwd is. De terp met kerk ten noorden van de vaart had ik nog niet gezien. Bij de brug over de vaart zie ik twee zeer uitnodigende herbergen. Maar ik laat ze links liggen. De dag is kort. Ik moet voort.
Voorbij sportvelden volgt er een stukje onverhard pad door de weilanden. Mooi, maar tijdens een natte decemberdag wel zwaar lopen over de spekgladde klei en graspollen. Er wordt hier een stukje landschap in ere hersteld, dat is wel te zien en ook informatiebordjes doen er kond van. Ik lees zelfs iets over een boomgaard... in dit vrijwel boomloze land!
Er volgt een wat lang en vrij saai stuk naar het minuscule plaatsje Garnwerd aan het Reitdiep. Ik loop tot de brug over het diep en aanschouw het plaatsje dat aan de overkant ligt. Ik denk: "Heel mooi, iets om nog eens naar terug te keren in een beter jaargetijde." Een gedachte die vandaag vaker bij me op kwam.
Waar ik nu loop - weer over fietspaden - zijn de sporen van oudere waterlopen en sluizen in het land nog te zien. De mensen zijn hier eeuwen druk in de weer geweest met de waterwegen. De kronkelende Hunze die ooit Groningen met de zee bij Zoutkamp verbond, werd eeuwen geleden vervangen door het rechtere Reitdiep. Informatieborden houden de bezoeker hiervan op verschillende plekken op de hoogte, dus ik verveel me niet.
Ik steek het Reitdiep over. Het land is hier lager en vlakker, meer als een weidegebied in het westen van Nederland. En daaruitop rijst een bergje: de wierde van Oostum. Een steile rand en een kerkje met zware bakstenen muren. De toren is nauwelijks hoger dan het schip. Een kerk voor twintig mensen.
Wat verder, weer over het Reitdiep dat ik enekle keren oversteek, ligt als een glooiend eiland de uitgestrekte wierde van Wierum, waarop een enkele boerderij. De kerk en het dorpje die op de wierde lagen, zijn afgebroken. Van zie ik de eerste tekenen van de stad Groningen. Achter de bomen langs het Van Starkenborghkanaal zijn de rechthoekige silhouetten van hoge gebouwen te zien. De campus van de Groninger universiteit.
Het wordt nu steeds donkerder en ik loop door. Over het kanaal en er volgt nog een lange wandeling door stadsrandnatuur. Later loop ik door buitenwijken en vooroorlogse wijken met erg kleine woningen. Daarna volgt een fraai park langs een singel. Er zijn verrassend veel mensen op de been. Dan stuit ik op een dichte massa mensen en blijkt dat ik middenin een kerstmarkt ben beland. Erg gezellig, maar mijn hooft staat na ruim 30 kilometer wandelen niet meer zo naar slenteren langs kraampjes. Ik moet nu slalommen tussen flanerende Groningers. Ik loop langs Groningers die drinken op geïmproviseerde terrassen en tussen winkelende families, richting Groningermuseum en het station. Toen ik het museum nog maar een paar maanden geleden bezocht, zag ik hoe plezierig de Groninger binnenstad is. Heel mooi, hier keer ik aleter nog eens naar terug. Maar nu plof ik, blij dat ik nog een zitplaats heb kunnen vinden, neer in de trein en keer terug naar huis.
De zuidelijke helft liep ik met een gidsje uit 2005, maar dat bleek in 2015 op het traject van Montferland naar Vorden flink verouderd. Zorg dus voor een recente gids en kijk naar routewijzigingen op de website van het Pieterpad.
In het nieuwste gidsje zijn de half- en onverharde wegen en paden met een streepjeslijn aangegeven.
Toen ik er liep waren de wegen erg stil, behalve een weg tussen Winsum en Garnwerd, waar ik telkens vooor tegemoetkomende auto's over een rand van stenen en met driehoekige noppen moest lopen. Deze stenen waarschuwen automobilisten ervoor als ze te dicht bij de rand van de verharding komen. Voor en wandelaar zijn ze een gruwel.
Hier is op een gegeven moment een nog niet in het gidsje opgenomen alternatief door het gras. Deze route loopt eerst parallel aan het asfalt, maar steekt later door de weilanden door naar het Reitdiep. Ik heb een stuk over dit alternatief gelopen, maar door de vele regen was het zo modderig en zuigend, dat ik toch maar voor het asfalt koos.