We volgen de track over de Magwikhwe Sand Ridge. We zijn vroeg op weg gegaan omdat 's ochtends het zand nog wat harder is.Voor ons diepe zandsporen, links en rechts het lage en nu kale bos, dat zo kenmerkend is voor de Kalahari. Hier en daar zijn er stukken bos waar de groene knoppen op springen staan of net zijn uitgekomen, op de bodem komt groen gras op. Hoe verder naar het zuiden, hoe meer groen. Dierenleven nemen we niet waar. We stoppen even voor een praatje met de bestuurder van een auto die ons tegemoet komt. De enige auto tot Mababe Gate.
Op zo'n enkelspoors track is het spannend wie gaat uitwijken. Als je uitwijkt moet je uit de sporen, met het risico dat je vast komt te zitten. Want de zijkanten zijn hoog en diep, terwijl takken van struiken gemeen kunnen krassen. Het is daarom verstandig zo snel mogelijk op een geschikte plek uit te wijken als je een tegenligger ziet.
Bij de Mababe Gate moeten we weer onze papieren laten zien en opnieuw inchecken in het Chobe National Park. De guard kan of wil ons niet over de staat van de weg naar North Gate informeren. We stoppen voor de lunch op een open plek, waar het kadaver van een olifant ligt. Het is een luguber gezicht. Later langs de "nieuwe verbindingsweg" zien we giraffen lopen. Ook antilopen zien we herhaaldelijk. Twee Zuid-Afrikaanse bakkies met een bush caravan erachter stuiven ons voorbij. Ik wist niet dat je hier met zo'n caravan kon komen.
Door het water voor het dorp Kwai. De landrover op de foto was gehuurd door Nederlanders met wie we samen opreden. Wij waren er al doorgereden.
Vlak voor het dorp Kwai, het eerste dorpje sinds drie dagen, wordt het oppassen. Hier is een nog niet overbrugde (dode) rivierarm. Op internet had ik gelezen dat je hier zoveel mogelijk links moest aanhouden om niet in te diep water vast te lopen. Het is wel spannend of de doortocht vlot zal lukken. We hebben kennelijk meteen het goede spoor gekozen. Wij rijden door niet meer dan 30 cm water en bereiken na wat omwegen weer de "nieuwe verbindingsweg".
Daarna volgt nog een diepwatergat met in het midden een vierkant betonnen element, waarschijnlijk een brug in aanbouw. Met enige voorzichtigheid is dit obstakel ook te nemen.
Dan kruisen we de rivier de Kwai waar aan de andere kant de North Gate van het Moremi Wildlife Reserve ligt. Er is een nieuwe brug van boomstammetjes en planken gebouwd naast de oude brug. Langzaam rijden we eroverheen en nemen de tijd voor een paar foto's.
Nieuwe brug over de Kwai, oude brug links. De rivier ligt verborgen in het groen.
North Gate, schrijver dezes met buffelschedel
De campsite ligt vlakbij de rivier. Slechts enkele plaatsen zijn bezet. We installeren ons vroeg in de middag op een mooie plek onder de bomen. We hebben brandhout besteld dat even later wordt gebracht. We hebben alles voor een braai vanavond. Even verderop is een open terrein. Ik wandel er naar toe. Een groep Maraboes en andere vliegende aaseters verraden dat hier wat te halen valt. Dat blijkt een dood Nijlpaard te zijn, dat vrijwel geheel is opgegeten. Eerder, horen wij, liepen hier leeuwen rond. We horen ze 's nachts, maar zien ze niet.
's Avonds bij het kampvuur kijken gloeiende ogen van hyena's ons vanuit de bosrand aan. Ik loop er voorzichtig naar toe. Het blijken impala's te zijn die zich tussen de bomen hebben teruggetrokken. 's Ochtends bij zonsopkomst worden we wakker van een bewaker die met veel geschreeuw de bavianen wegjaagt. Als ik ben opgestaan vind ik de sporen van een hyena die vlak langs onze auto liep.
Red Lechwe
We maken verschillende gamedrives in het nabij gelegen deel van het reservaat. We rijden tot de Hippo Pools, waar je kunt uitstappen en een uitkijkpunt kunt beklimmen. Langzaam rijden we langs tracks die door de zeer brede rivierbedding lopen. Het is erg groen en er is veel nattigheid. Er zitten veel antilopen, zebra's en wat olifanten. Als je rustig rijdt, kan je soms erg dicht bij de dieren komen. Soms voel ik me een indringer in het rijk der dieren.
Tsessebe
We zien veel vogels. Op de plassen wemelt het van de watervogels. In de schemering stuiten we op een groep kraanvogels. De mannetjes voeren een baltsdans uit, waarbij ze langzaam een paar meter opstijgen met lanzaam flappende vleugels.
Het is mogelijk per auto verder Moremi in te trekken en meer van de Okavango-delta te zien. Een meerdaagse tocht langs de campsites van Xanaka, Third Bridge en South Gate is mogelijk, zij het dat sommige passages vanwege het hoge water precair zijn. Overigens is het grootste deel van de uitgetrekte delta, die enige tienduizenden vierkante kilometers groot is, alleen te bezoeken door gasten van (dure) lodges die met vliegtuigjes ingevlogen worden.
Baltsende kraanvogels in Moremi (Wattled Crane)
Veel water en wild langs de rivier de Kwai in Moremi
Dankzij onze GPS waarop we de routes van Tracks4Africa hebben geladen, kunnen we onze weg in het doolhof van tracks goed vinden. Zonder dit hulpmiddel verdwaal je hier zeker. Hogerop is het zanderig en minder dicht begroeid. Lagerop zijn verschillende tracks overstroomd. Het is meestal moeilijk te zien hoe diep het water is. Een enkele keer ga ik er eerst te voet door. Omdat je niet weet wat voor (on)gedierte in het water zit, is dit wel spannend. Het is het ons niet bekend of hier gevaar voor Bilharzia is, dat juist in stilstaand water aanwezig voorkomt. Spectaculaire wilde dieren als leeuwen en wilde honden, die hier wel degelijk zitten, nemen we niet waar. Het is te dicht begroeid en wij weten niet waar de kans om deze dieren te zien, het grootst is.
De tocht van North Gate naar Maun is vrij vermoeiend vanwege het slechte wegdek. We rijden tot Maun samen op met de Nederlanders die we eerder ontmoet hebben.
Met Maun bereiken we weer de bewoonde wereld. We betrekken ons stille hotel dat aan de goedgevulde Maunrivier ligt, die in de Okavango ontspringt. Laat in de middag barst er een heftige bui los boven ons hotel. Het is de eerste substantiële regenbui die we op deze reis meemaken, al zagen we vaker in de verte onweersbuien.
De volgende dag brengen we onze banden op spanning voor het asfalt en verwisselen voor alle zekerheid een band. Van het eerste deel van onze dagetappe van 500 kilometer maken we een toeristisch tochtje. Wat ten zuiden van Maun kruisen we de rivier. We kijken uitgebreid rond in het prachtig groene landschap naast de brug en we zien veel vogels.
100 kilometer ten zuiden van Maun slaan we af bij Sehithwa op zoek naar het Ngami meer, naar verluidt een rijk vogelgebied. Dit meer stond de laatste jaren vrijwel droog. De weg zou door de droge meerbedding lopen. Nu verdwijnt de track in een uitgestrekte waterpartij vol met groene bomen. Ook hier is het effect van de hoge waterstanden in de Okavangorivier van het afgelopen jaar goed merkbaar. Door deze situatie krijgen wij geen goed zicht op het meer en zien daardoor maar weinig vogels. Wel loopt er een groep paarden door het water langs de weg.
We lunchen in Ghanzi, een redelijk groot plaatsje met een druk centrum. De plaatsen die we zagen in Botswana hebben een heel ander karakter dan die in Namibië. De plaatsen in Namibië hebben, zoals in Zuid-Afrika, meestal een overwegend blank centrum, een overblijfsel van de segregatie tijdens de apartheid. Er staan meestal wat oudere en fraaiere gebouwen. In Botswana is de bevolking op straat in het centrum overwegend gekleurd en de plaatsen maken de indruk pas recent in snel tempo uit de grond te zijn gestampt, een soort wildwest sfeertje. Voor stedenschoon hoef je hier niet naar toe.
De weg strekt zich honderden kilometers verder uit door een vrij kaal deel van de Kalahari richting grens (Buitenpos). Op het laatste stuk weg voor de grens zien we links van ons zich enorme donkere wolken samenpakken die tot de grond lijken te reiken. Plosteling zie ik dat het een stofstorm is die ons pad zal kruisen. In een oogwenk daalt het zicht tot enkele tientallen meters en worden we gezandstraald. Met het oog op onze veiligheid en ter bescherming van de auto staan we een tijdje stil met de achterkant in de storm. Dan is het ergste voorbij en rijden we door naar de grens.
In Botswana kost het een uur om deze te passeren, al is er vrijwel niemand. Het werktempo en de bureaucratie zijn hieraan debet. Het douanegebouw is zo te zien al jaren in aanbouw. Aan Namibische zijde zijn we er snel door. Vanwege het tijdsverschil winnen het verloren uur weer terug.
Dreigend weer boven de Kalahari
Het is nog drie kwartier rijden naar Zelda Guestfarm, een van de eerste overnachtingsmogelijkheden na de grens. De guestfarm is ingericht voor een meerdaags verblijf. Er zijn kamers en mooie kampeerplekken. Het is wonderlijk te zien hoe zo'n boerderij hier omgeven is door mooi groen in een overigens vrij dorre en schraal begroeide omgeving. We kijken wat rond en ik neem foto's van ons "eerste luipaard". Het arme maar prachtige dier verblijft in gevangenschap. Hij negeert de kijkers en kijkt peinzend in de verte, alsof hij daar een prooi hoort.
Luipaard, in gevangeschap, Zelda Guestfarm
idem
De volgende dag rijden we rustig door naar Windhoek, een tochtje van ruim een halve dag over een goede weg. We eten halverwege in de plaats Gobabis. Het restaurant zie je vanzelf, mits je maar even de plaats in gaat. De weg stijgt steeds verder tot boven de 2000 meter. We passeren het vliegveld van Windhoek, het verkeer wordt steeds drukker.
We dalen af en vinden vlot onze weg naar Pension Steiner in het centrum van Windhoek. We kunnen de auto op tijd terugbrengen. De avond en de volgende dag brengen we vooral door met uitrusten en eten en wachten tot we aan het eind van de middag door de autoverhuurder naar het vliegveld worden gebracht voor de terugreis.
→ Klik hier voor de totale route op kaart
Vanaf de Campsite van Savuti kozen we de weg over de beruchte Magwikhwe Sand Ridge. Dit is een lage zandrug, niet hoger dan een heuvel op de Veluwe, maar met erg los zand. Hier heb je inderdaad de 4wd en de low gearing hard nodig. Er is een stuk dat ook nog licht stijgt. Daar krijgt de auto het nog zwaarder te verduren. Het alternatief is de weg langs het Savuti Moeras. Berichten op internet gaven aan dat deze route vanwege het hoge water dit jaar (2010) geen goed alternatief was. Reken op een gemidelde van minder dan 30 km per uur.
Afslagen waar twijfel over de juiste route zou kunnen ontstaan, zijn er niet. Na 45 kilometer en een paar uur zwoegen, bereik je de Mahabe (of Mababe) Gate en heb je het zwaarste stuk zand gehad.
Na de Mababe Gate houd je na een kilometer het beste rechts aan. Na een kilometer of 10 over een vrij goede weg kom je dan op een half verharde weg. Dit is een nieuwe verbindingsweg naar Kwai / North Gate. Deze weg zit op somige plaatsen wel vol met kuilen en gaten. Je vermijdt door deze weg te kiezen een veel moeilijkere en nattere track die verder naar het zuiden min of meer evenwijdig aan de rivier loopt. De nieuwe weg maakt na een kilometer of 25 een haakse bocht naar links. De weg gaat vervolgens over een nieuwe brug.
Wat verder is een rivierarm nog niet overbrugd. Er is hier een veelheid van sporen. Alles duidt er op dat men hier herhaaldelijk een nieuwe route heeft gezocht om al te diep water te vermijden.
Via het meest linkse spoor - als je uit het noorden komt - loopt de best berijdbare route. In de droge tijd is het water niet diep. Reis je in de regentijd, dan kan doorrijden hier onmogelijk zijn. Daarna langs de nederzetting Kwai en over de boomstammenbrug de rivier de Kwai over en the North Gate van Moremi ligt er direct na.
Impala
Wij hakten de route in tweeën en overnachtten in Zelda Guestfarm, op 512 km van Maun en 25 kilometer over de grens bij Buitenpos in Namibië. Een aangename plek met zoals gebruikelijk op Namibische boerderijen lekker eten en drinken en een mooi terrein om rond te kijken. Met als verrassing een prachtige luipaard.
Helaas zat er een brulkikker in een minuscuul vijvertje pal voor onze slaapkamer. De hele nacht een sonoor gekwaak van aanzienlijke sterkte. Naar Windhoek is het nog 294 kilometer. Onderweg in Gobabis is een prima restaurant voor een lunch stop.
Cactus, Zelda Guestfarm