Het belooft mooi weer te worden: 9-10 graden Celsius en een matige wind, draaiend van noordwest naar zuidwest. Boven de kust is het blauw, meer landinwaarts zie ik steeds meer stapelwolken. In Maassluis bekijk ik eerst de oude vissershaven en het Kerkeneiland. Langs de haven staan oude pakhuizen, die voor een deel nu als discotheek functineren. Op een spandoek wordt protest aangetekend tegen de invoering van betaald parkeren. Langs oude herenhuizen loopt een groep schoolkinderen, duidelijk op excursie.
Maassluis heeft een mooi en oud centrum. De plaats ontstond in de 14e eeuw. Het voormalige stadhuis stamt uit de 17e eeuw. Er is een moderne getijklok te zien die met behulp van een computer het grillige getijverloop aangeeft.
Voormalig stadhuis
Voor de oude huizen ligt sleepboot de Hudson. De Furie die volgens een bord hier ook zou liggen en te bezichtigen valt, ligt verderop op een werf. De enorme diepgang van deze boot valt op. Het ziet er hier knus en dorps uit. Aan de polderkant loopt een stille vaart met aan weerszijden lage stadshuizen eindeloos ver naar het noorden. Het ziet er uit als een zeventiende eeuws schilderij.
Ik loop door naar het Kerkeneiland waar de Grote Kerk hoog oprijst. Mijn blik valt op een zonnewijzer. Iemand staat er op een fiets, benen aan weerszijden van de stang, ook naar te kijken. Hij vraagt zich af of het door de wintertijd komt dat de zonnewijzer achter loopt. Omdat hij niet een vol uur achter loopt, maar ongeveer drie kwartier, vermoed ik dat de wijzer de lokale tijd aangeeft, of wellicht de vooroorlogse Nederlandse tijd.
Niet gelijklopende zonnewijzer
De man blijkt stadsgids te zijn. Hij gaat zo dadelijk een groep kinderen rondleiden. Die groep had ik al zien lopen. We praten nog even over Maassluis, Maarten 't Hart en de vrogere verhoudingen tussen de godsdienstige groepen die deze in het boek Het psalmenoproer beschreef. De gids is van mening dat de godsdienstige verschillen veel met de oude sociale ongelijkheid te maken hadden. De man vertelt dat hij weliswaar niet godsdienstig is, maar dat hij een keer met een kerkkoor psalmen op de oude wijze heeft gezongen. Dat was een idee van de dominee die daar verstand van had. Het zingen moest heel langzaam en dan nog langzamer. Of het vals was deed er minder toe. Het is - daadrdoor? - bij één voorstelling gebleven.
De kinderen mogen niet wachten, dus ga ik terug over de Schansbrug en de Koepaardbrug. Deze laatste is versierd met een paard aan de ene en een koe aan de andere kant. Langs de route van haven naar binnenstad staan vier houten beelden op forse voetstukken die een kunstenaar uit een Maassluise eik heeft gehakt.
Op naar de veerpont voor de oversteek naar Rozenburg. Aan het waterfront staan een paar mooie huizen. De pont komt net aan en kost 75 cent voor een voetganger. Rozenburg: wie gaat daar nu naar toe behalve degenen die daar wonen? Op de kaart te zien ligt de plaats geheel ingeklemd tussen haven- en industriegebieden. Ik In Rozenburg ga ik eerst rechtsaf over een brede dijk langs de Maas en al gauw loop ik aan de binnenkant van de dijk waar een smalle bosschage is. Elzen- en wilgenkatjes bloeien, het geluid van de territoriale koolmeesman klinkt.
Dan steekt de route linksaf, dwars over het voormalige eiland Rozenburg, naar de zuidoever van het eiland. Hier is het groen, er staan een voormalige boerderij, de Sandwegh hoeve en een landarbeiderswoning. Hier is nog iets te zien van de tijd voordat de Rotterdamse haven zich naar het westen uitbreidde. Er zijn bijna vanzelfsprekend, sportvelden, een kinderboerderij genaamd Beestenboel, volkstuinen met op elke tuin een glazen kas in plaats van een schuurtje en weer een scouting honk.
Achter de dijk langs het Calandkanaal rijzen de opslagtanks van Vopak op boven het vredige groen en de aanwezigheid is ook te ruiken. Hier ligt voor 90 dagen brandstof (3,3 miljoen kubieke meter) voor heel Nederland meldt een paneel op de dijk langs het kanaal trots. Ik moet nu de Calandbrug over. Na het graven van een tunnel dient de brug nu vooral het lokale verkeer en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook een spoorlijn loopt over de brug. Meeuwen of andere vogels hebben mossels op het wegdek van de brug laten vallen om ze open te breken.
Na de brug komt al snel de volgende brug over het van Hartelkanaal en direct daarop de brug over de Brielse Maas. Daar kan ik afdalen naar de zuidoever van deze reeds lang afgedamde rivier en in de recreatiezone verder gaan. Iedere wandelaar weet dat bij veel hoge bruggen weinig rekening met de voetganger wordt gehouden. Er zijn alleen fietspaden beschikbaar, maar deze maken vaak wijde bochten om de hellingen voor de fietsers aanvaardbaar te maken. Als voetganger wil je graag wat afsteken. Zo stap ik over de vangrails, loop een helling af, door een mosveld waar het wemelt van de konijnen en konijnenkeutels. Hier heerst geen myxomatose. En als beloning voor het volgen van deze illegale route zie ik op de zuidhelling van een talud vroege ereprijs bloeien.
Langs de voormalige rivier liggen aanlegplaatsen voor jachtjes die nu nog vrijwel verlaten zijn. Het fluitenkruid is in deze week al enkelhoog. Er moeten veel stille drinkers in Nederland zijn als je de hoeveelheid bierblikjes en flessen in ogenschouw neemt die ze in de bosjes achterlaten. Langs een aardige route bereik ik den Briel of Brielle dat zoals het een oudHollands stadje betaamt, achter zijn schansen en bolwerken ligt.
Ik wandel door het stadje langs smalle straatjes en brede grachten. De Begijnhofkapel wordt gerestaureerd. Er staat nu alleen nog maar een stenen romp. Eerst langs het Asylgebouw op het Asylplein. De oudste delen van de Sint Catharijnekerk stammen uit de dertiende eeuw. Gezien de grootte van de kerk is Brielle ooit een belangrijke plaats aan de monding van de Maas geweest. De hoogte van de kerk, eerst de zijbeuk en daarboven nog het middenschip, is indrukwekkend. De toren is nooit afgemaakt. Die had nog twee keer zo hoog moeten worden. Wat was het motief van het vrome volk: naar de hemel reiken of indruk maken op de omgeving?
Even van het pad af ligt het hartje van de stad. Op een pleintje wordt het terras al uitgezet en een man met een hond drinkt er koffie. Ik ga verder door de half oude half nieuwe straatjes, langs een voormalige gevangenis die er nu heel knus uitziet. Ik kom over andere bolwerken en om afscheid van Brielle te nemen eet ik op een bankje aan de slotgracht een broodje.
Daarna loop ik weer langs de oevers van de Brielse Maas die hier Oosterlandse Rak en nog verderop Brielse Meer heet. In het bos hoor ik het krankzinnige gelach van een groene specht. Ik realiseer me dat ik op deze route tot nu toe pas drie keer de zee heb gezien. En vandaag zal het er niet meer van komen. Wel zie ik de Stenen Baak, een stene toren voor een vuurbaak, die ooit de drukke scheepvaart op Rotterdam en Dordrecht door de verzandende Maasmonding moest leiden.
Stenen Baak
Het Kruiningergors bestaat uit een doodstille strook bos, struweel en strand. Ik zie een visser op het Brielse Meer.
Het Kruiningergors is ook een gigacamping met vaste plaatsen en huisjes en huizen. De nederzetting is zo groot dat er zelfs een blauw naambord staat, alsof het een echte gemeente is. Onder de grote weg door kom ik op de "boulevard" langs het groene strand en het Oostvoornse Meer. In en boven het uitgestrekte dode riet zie ik geen vogels.
Bij Het Wapen van Marion kan ik afslaan en via het landgoed Mildenburg - hier zie ik het eerste bloempje van het speenkruid van het jaar - bereik ik de bushalte. Het carillon van de toren begeleidt mij op het laatste stuk van deze etappe met de melodie van "Daar was laatst een meisje loos".
→ naar volgende etappeGrachtje uit zeventiende eeuws schilderij
Maassluis, Kerkeneiland
De Furie ligt op de werf
De oude haven van Maassluis
Koepaardbrug
pont naar Rozenburg
Calandbrug over het Calandkanaal
Bolwerk bij Brielle
Het kruithuisje, Brielle
Asylgebouw te Brielle
Sint Catharijnekerk