Etosha is het oudste nationale park van Namibië. Door de Duitsers werd eind 19e eeuw een groot deel van Noord Namibië tot wild(jacht)reservaat bestempeld. Aangezien in delen van het gebied, langs de grenzen met Angola, vrij veel mensen woonden, was zo'n groot reservaat op den duur niet houdbaar. Tegenwoordig beslaat het Nationale Park Etosha 20.000 vierkante kilometer rond de Etosha Pan. Het park is omheind, zodat er geen uitwisseling met wild buiten het park is. Alleen mannetjesolifanten breken nog wel eens uit, om hun natuurlijke trekroute die door de omheining onderbroken is, te vervolgen. Het park is groot en gevarieerd genoeg voor een grote wildstand. Van west naar oost neemt de regenval en begroeiing toe.
In de Etosha Pan, de grootste pan en de Fish Pan staat in het regenseizoen water. Een pan is de vlakke, kale, drooggevallen bodem van een ondiep meer, vaak wit uitgeslagen door gekristalliseerd zout. Toen wij er waren aan het eind van de droge tijd was de grote pan droog, maar in de Fish Pan stond wat water, waar zich flamingo's en andere watervogels verzameld hadden. Er zijn in het park veel natuurlijke en aangelegde waterholes waar dieren zich in de droge tijd verzamelen om te drinken.
Het park is vlak, alleen bij camp Halali zijn een paar lage heuvels. In het toegankelijke deel van het park zijn voldoende wegen en waterholes om het idee te geven dat je een van de weinige bezoekers bent. Je rijdt in het park in je eigen auto rond. Dat is prettig, je hebt grote vrijheid te gaan waar je wilt. Staan, dat wil zeggen uitstappen, is niet toegestaan. Het vergt wat organisatie in de auto om optimaal te kunnen kijken, fotograferen en comfortabel in de auto te verblijven, want het wordt overdag nogal heet en veel schaduw is er niet. Onze ervaring was dat je bij een deel van de waterholes veel wild zag, terwijl het bij andere holes uitgestorven was. Ook tussen de waterholes in zagen we soms grote groepen gemengd wild, zebra's, gnoes, springbokken, gemsbokken, rode hartebeesten al grazend, langzaam dezelfde kant uit trekken, een machtig gezicht.
Wij verbleven twee nachten in Halali en één nacht in Namutoni. De derde plaats, Okaukuejo zou vol zijn, maar toen we er aankwamen, viel dat wel mee. De camps worden gerund door de NWR (Namibia Wildlife Resorts). Ze zijn vrij grootschalig en er is veel nieuw gebouwd. Het management is een paar jaar geleden vernieuwd, omdat de zaak wat achteruit ging en de voorzieningen de vergelijking met Zuid-Afrikaanse parken niet langer konden doorstaan. Die vergelijking konden wij overigens niet maken, maar wij vonden het over het geheel genomen goede verblijfplaatsen, zonder de soms grote luxe die je in veel particuliere lodges aantreft. Het verblijf op zo'n camp groot camp is niet zo'n natuurbeleving als op een kleine camping middenin de bush. Daar staat tegenover dat de voorzieningen er redelijk tot goed zijn en dat er toch wel wat natuur op het camp te zien is. Zeker bij het waterhole, maar ook op het terrein zelf zagen we diverse zoogdieren, zoals een soort das en veel vogels. In een boom zat goed gecamoufleerd een Afrikaanse Scops-owl. De White-faced Scops-Owl die op Halali huist en die veel zeldzamer is, hebben we ondanks aanwijzingen vier van Belgische vogelaars niet kunnen vinden. Zo'n uiltje - ze zijn erg klein - zie je nog niet als je er op 3 meter vanaf staat, zo goed is hun schutkleur. In Halali is het mogelijk over voetpaden rond de heuvel te lopen. Het pad is bijna dicht gegroeid en het begin is niet makkelijk te vinden.
Tussen de middag rusten we uit en in de nammiddag maken we een lange ronde langs de rhinodrive. Er zijn hier geen waterholes, dus je ziet vrijwel geen toeristen. We zien onder andere 8 giraffen, een Damara Dikdik, de Europese bijeneter en veel ander vogels. Als we terug zijn maken we weer gebruik van de braaiplaats voor het bereiden van het avondeten en besproeien dat met Kaapse wijn. Dat wordt hier een lekkere gewoonte.
Deze dag gaan we naar onze laatste etappeplaats, Namutoni. We kijken eerst nog wat bij de langzamerhand bekende waterholes, voordat we doorrijden. Namutoni is aangelegd bij een oud Duits fort, dat is opgeknapt. In het fort zijn de voorzieningen gehuisvest. De camping is van hier over een stelsel van houten loopbruggen te bereiken. We kijken kort bij het Waterhole. Dat is gedeeltelijk begroeit met riet. Hier komen veel meer typische watervogels voor dan elders in Etosha. Nu midden op de dag zien we niet veel wild.
's Middags maken we een ronde om de Fish Pan heen. Dat is al snel zo'n 60 tot 70 kilometer. In bijna elke boomtop zit een kleine klapekaster. In de verte onweert het en donkere luchten hangen boven het noorden van de pan. Het licht is prachtig. We krijgen een klein staartje van de regen mee en moeten als gevolg daarvan over een weg vol diepe plassen rijden. We zien watervogels en een paar olifanten nogal verscholen in het groen. En natuurlijk veel antilopen, maar die zie je vrijwel overal in Etosha.
Zo lanzamerhand gaan we terug en zit het bezoek aan Etosha er bijna op. Maar een paar kilometer voor het camp zien we vlak naast de weg een paar jakhalzen nerveus heen en weer lopen en even later zien we twee neushoorns die in een bloedig gevecht met elkaar gewikkeld zijn. Ze blijven om elkaar draaien en op elkaar in rammen. Eén neushoorn lijkt een van zijn hoorns kwijt te zijn. Door de opwinding stinken ze enorm. Ze zijn erg dichtbij, dus een heel gemakkelijk gevoel hebben we niet bij dit unieke schouwspel. Het ziet er ook zo wreed uit. We gaan terug naar het camp voor de laatste avond in Etosha.
Vervangen lekke band
Waterhole bij camp Halali, Etosha
Gemsbok, Etosha
Leeuwin, Ethosha
Grey Go-away-bird, Namutoni