Rietblog.nl

wandelen, reizen, vogels

Namibië 2009

Nam1 (11K)

Vogels Namibië

ijsvogel1 (2K)
Kleine dieren en planten
Diavoorstelling:
klik op foto (14 foto's)

Damaraland

27 oktober. Swakopmund, Hentiesbaai, Cape Cross, Brandberg (275 km)

Over zoutwegen, net asfalt, rijden we langs de kust. Het is hier vooral zanderig, leeg, kaal en mistig boven zee. Bij woestijn stel je je voor dat er geen enkele menselijke constructie zichtbaar is. Hier zien we niettemin in de verte wat electrische leidingen en pijpleidingen die duiden op enige economische activiteit. Die speelt zich echter ver achter de horizon af. Waarschijnlijk gaat het om mijnbouw. Er zijn korstmosvelden die met een ketting beschermd worden, anders doen de alom aanwezige off-road rijders hier hun vernietigende werk. We bekijken een recent gestrand Russisch vissersschip en rijden daarvoor off-road het zand in. De naam Skeleton Coast is goed gekozen.

wrak
Wrak van een Russisch vissersschip

De plaats Hentiesbaai volgt na 70 kilometer. Het is groter dan we dachten. Het is een vakantieplaatsje, waar wij niet graag langer dan een paar uur zouden willen verblijven. De sfeer heeft wat van een leeg badplaatsje op een waddeneiland in een erg koel en mistig voorseizoen. In het zomerseizoen is het een eldorado voor vissers en Namibiérs die de koelte zoeken. Nu zien we alleen wat werklieden en hangjongeren. Er is een golfbaan en in een kleine vallei zien we een paar palmen en uiterst groen gras. We doen inkopen, kijken even rond en bezoeken het postkantoor om postzegels te kopen voor de ansichtkaarten die we willen versturen. Er is een goede supermarkt.

Naar Cape Cross. Langs de weg zien we om de 200 meter een oude oliedrum waarop zoutkristallen worden aangeboden, waarschijnlijk door de arbeiders van een naburige zoutmijn die een centje willen bijverdienen. Ook zien we midden in nowhere land een ontziltingsinstallatie in aanbouw. Tot nu toe rijden we door een grenzeloze vlakte, maar bij Cape Cross verschijnen de eerste lage bergen en rotsen. Op Cape Cross staat een replica van het kruis dat de Portugezen hier ooit hebben neergezet. We kijken naar de zeehonden (Cape Fur Seals) die hier massaal verblijven. Volgens de reisgids moeten het er wel 100.000 zijn. Nu zien we er veel minder. Ook stinkt het niet zo vreselijk als de reisgidsen beweren, kwestie van de goede windrichting? Het is een indrukwekkend gezicht, die zeehonden die hier op het strand liggen. Jong en oud door elkaar. Tussen de mannen spelen zich onvermoede gevechten om de vrouwtjes af. Af en toe zie ik twee mannnen zich verheffen en elkaar bij de lurven grijpen. We lunchen wat verderop, waar de Namibische natuurbescherming langs de kust een picknicksite heeft aangelegd met diverse stevige tafels. Zoals zo vaak op deze reis, zijn wij de enige die er gebruik van maken. Op het strand zitten vele tienduizenden visdieven en/of noordse sterns die af en toe massaal de lucht in gaan. Hier zie je de aanschijn van de aarde zonder menselijke aanwezigheid.

Van Cape Cross rijden we een veertigtal kilometer terug naar de afslag van de C35. Vanaf de kust volgt nu honderd kilometer onbewoonde woestijn. We gebruiken de lunch langs de weg. We zetten de auto stil aan de kant, waar de weg ophoudt en de woestijn begint is nauwelijks te zien. We zetten stoelen en tafel neer en na het eten lopen we de woestijn in. Wat verderop ligt in een lage kloof een droge rivierbedding waar het wat groener is. Aan de andere kant van de weg zie ik hoe oude bandensporen nog heel lang zichtbaar blijven. Ondanks de barre omgeving zie ik plotseling een paar leeuweriken die hier kennelijk nog voedsel weten te vinden.

We gaan verder in de richting van Uis en lanzamerhand verschijnt er weer meer begroeiing. In de verre verte zien we het massief van de Brandberg. De Brandberg is de hoogste berg van Namibië. Het is eerder een gebergte dan een berg. Oorspronkelijk is dit een reusachtige vulkaan geweest. Het gesteente is roodachtig. De Brandberg is beroemd om de duizenden rotstekeningen die er lang geleden door de voorouders van de San zijn aangebracht. De beroemdste is de White Lady. Onderzoek heeft aangetoond dat de white lady geen vrouw is, maar een man. Voordast we Uis inrijden slaan we af naar de White Lady Lodge. Nog 20 kilometer over een golvende gravelweg, waar we korhanen in het veld langs de weg zien. De camping ligt uit het zicht van de lodge en is met grote accacia's en kleinere struiken begroeid. De sites liggen ruim van elkaar. Er zijn hooguit drie andere kampeerders op een terrein zo groot als een aardig stadspark. Even verderop is de bedding van de droge Ugab rivier die we de volgende dag zullen bezoeken.

28 oktober. Brandberg, Twijfelfontein, Camp Xaragu (190 km).

We staan vroeg op. We horen allerlei klikkende en tokkende geluiden. Hornbills zitten in de boom boven onze tent en strijken neer in onze buurt. Hele families van red-billed francolins, een soort patrijzen, lopen rond tussen de lage bosjes om onze campingplaats. We moeten besluiten of we de White Lady rotstekening gaan bezoeken, een pittige wandeling van een paar uur. Of doorgaan om de tekeningen bij het 150 kilometer verder gelegen Twijfelfontein te bekijken. We besluiten tot het laatste. Dan hebben we bij een volgende reis nog iets te bezoeken. Na de Namib woestijn zijn we nu in Damaraland gekomen. Er is wat meer begroeiiing. Rond de Brandberg zijn er golvende, maar dorre graslanden, met kleine struikjes. De Brandberg blijft ook op 70 tot 80 kilometer afstand nog steeds zichtbaar.

We nemen de C2612 en staan even stil om rond te kijken en wat te drinken. Er komt een echtpaar met kind op een ezelskarretje langs, drie ezels trekken. Ze vertellen dat ze op weg zijn naar Khorixas. Dat is nog zeker 40 kilometer. Het jongetje krijgt van ons de rest van een pak vruchtensap. Hij is wel zo slim om er om te vragen.

ezelskar jongetje

Het landschap is bijzonder: veel tafelbergen, roodachtige rotsen en groene accacia's. Het is behoorlijk warm.

Rond het middaguur nemen we bij Twijfelfontein de afslag naar de plaats waar je de rotstekeningen kunt bezoeken. Eerst steken we de bedding van de droge Aba-Huab rivier over. Er is hier een community camping. Twijfelfontein ligt een tiental kilometer verder. Ondanks de grote culturele en historische waarde van de tekeningen is het bezoekerscentrum kleinschalig. In zekere zin is het zelfs verbazingwekkend dat er in dit zeer afgelegen gebied überhaupt zoiets als een bezoekerscentrum met gidsen is. We bekijken met een gids en twee Belgen een aantal rotsgravures op een korte en makkelijke rondwandeling. We zien alleen dierfiguren. De gids legt ons de symbolische betekenis uit van de verschillende figuren. Dat blijft natuurlijk speculatie. Een neushoorn heeft een zeer lange hoorn die recht omhoog steekt: teken van macht, enzovoort. Het valt op dat de gidsen van de Namibische parken in het algemeen en ook deze, heel goed beslagen ten ijs komen. De gids laat heel mooi de klikklanken horen in de uitspraak van allerlei namen. We kopen wat kettinkjes in het souvenirwinkeltje en gaan dan door naar camp Xaragu.

In Camp Xaragu hebben we ons amper geïnstalleerd, als iemand komt melden dat de gamedrive waarvoor we ons opgegeven hadden, over een kwartier vertrekt. Het blijkt uiteindelijk allemaal wat langer te duren, maar even later zijn we op weg in een stokoude en versleten safari-jeep. De versnellingen knarsen enorm. Desondanks maken we met dit voertuig een van de mooiste "off road" tochten van deze reis. We gaan op zoek naar de woestijnolifanten. Dit zijn olifanten die in Damaraland in de woestijn leven. Ze zoeken in de rivierbeddingen plaatsen waar permanent water staat. Daar is groen, dus eten en drinken. Als het voedsel op is trekken ze rond om elders nieuw voedsel en water te vinden. Volgens sommigen is het een apart ras, volgens anderen zijn het nakomelingen van uit Etosha ontsnapte olifanten die zich aan het woestijnleven hebben aangepast.

Wij rijden een smal dal in, aanvankelijk is het bijna een kloof, waar de Huab rivier door stroomt. Dit traject blijven we verder volgen. Het spoor is hier en daar zeer rudimentair. Na enige tijd zien we water stromen en wordt de bedding groener. Olifanten laten zich voorlopig niet zien. We rijden zeker anderhalf uur. We komen langs koeien en even verder is er een huisje en een windmolentje. Dan volgt een erg groen stuk met hoog riet. Daar zien we een groep van de lang verbeide woestijnolifanten. Twee bullen een paar jongen en een groep vrouwtjes, in totaal een stuk of twaalf. De olifanten lopen langs en blokkeren onze uitweg. Ze nemen ons waar en het is maar afwachten hoe ze zullen reageren. Als je olifanten in werkelijkheid ziet zijn ze altijd weer imponerend groot. De motor van het voertuig slaat steeds af en start pas als de chauffeur eruit is geklommen en onder de motorkap een probleem heeft opgelost. Hij is nu erg bang, loert naar de olifanten en duikt laag achter de motorkap. Uiteindelijk kunnen we weer wegrijden en de olifanten achter ons laten.

woestijnolifanten Woestijnolifanten langs de Huabrivier

29 oktober. Camp Xaragu, Khorixas, Outjo, Taleni Village lodge bij Etosha (330 km).

Vandaag gaan we naar Etosha. Onderweg brengen we een bezoek aan het Petrified Forest. Het is een vreemde gewaarwording hier overal versteende boomstammen te zien waarvan de jaarringen nog zichtbaar zijn. Ook hier een uitstekende lokale gids. Deze mensen krijgen een goede opleiding voor hun werk. In Khorixas begint het asfalt weer. Bij het op spanning brengen van onze banden, blijkt dat de linker voorband kapot is. Er zit een breuk aan de binnenzijde. Dat zie je niet zo makkelijk. Maar de band loopt wel heel langzaam leeg. In de garage hebben ze geen nieuwe band. Reapareren heeft niet veel zin, want de autoverhuurder eist dat een lekke band vervangen wordt en niet gerepareerd. Dus een reserveband erop. De oorzaak van het lek is, denk ik, dat we een keer net te hard een grotere steen hebben geraakt. Die liggen soms aan de kant van de weg en af en toe kan je ze niet zo goed vermijden, bijvoorbeeld als je uitwijkt voor een kuil of bij een kruising van een droge rivierbedding. In Outjo hebben we een nieuwe band aangeschaft. Deze bleek bleek bij het inleveren van de auto van een verkeerd merk te zijn waardoor we geen vergoeding van de verhuurder kregen.

Door al dit bandengedoe maken we vrijwel geen vogelstops. In Outjo, een wat grotere plaats, doen we inkopen in een moderne supermarkt. Zoals vaker past een lokale jongen in een hesje voor enkele Namibische dollars op onze auto. Kontrast: een Himbavrouw verlaat in vol ornaat, allen gekleed in schortje en kettingen en ingevet met rode aarde, de moderne supermarkt. We rijden naar Taleni Village, een lodge die een paar kilometer van de Anderson Gate van Etosha ligt. Het is een luxe en nieuwe lodge. De tenthuisjes waar we in logeren. hebben zelfs air conditioning. Van de ongeveer 45 eenheden zijn er 4 of 5 bezet.

Onderweg

KostmosveldenIMG_2374 (13K) IMG_2372 (28K) IMG_2375 (30K) IMG_2377 (27K)
Verschillende mossen en planten

postkantoor Hentiesbaai, postkantoor

IMG_0798 (22K) Cape Cross, Cape Fur Seals of pelsrobben

IMG_0818 (22K) Cape Cross, pelsrob

IMG_0887 (23K) Landschap Damaraland

Twijfelfontein Twijfelfontein, rotsgravures

welwitschia1 welwitschia2 Welwitschia

stenenwoud Stenenwoud, versteende boom

Outjo Outjo