Bakens langs de Westerschelde
Passagiersschip uit Nassau
De oudste sluis van het Kanaal door Zuid-Beveland ligt droog
Kerk van Hansweert
Toevaart naar nieuwste sluis
Het Kanaal door Zuid-Beveland
Voormalige stal achter huis in Kruiningen
De korenmolen van Kruiningen
Deze etappe is een wandeling over dijken en langs waterstaatkundige werken. Het asfaltpad, dat ik deel met schaarse fietsers, loopt twee-en-een-halve meter onder de kruin van de dijk, aan de buitenzijde.
Van hier kijk je ver over de Westerschelde, van Terneuzen tot de koeltorens van de kerncentrale van Doel bij Antwerpen. Het is nu hoog water. Ik zie geen banken zoals tijdens de vorige etappe. Vooral vrachtschepen varen met grote snelheid door de vaargeul. Je ziet ze van opzij en even later kijk je tegen de achterkant aan, zo veel scherpe bochten zitten er in de vaargeul.
Ook zie ik een passagiersschip met een mooie zeeg. Samen met een man, fiets aan de hand, kijk ik naar het schip. Een mooi schip, daar zijn we het over eens. Hij is vooral opgetogen over het bijna spiegelende water van de Westerschelde met dit windstille weer. Het schip heeft als thuishaven Nassau. Op het achterdek zie ik passagiers nerveus bewegen, in afwachting van de ontscheping in Antwerpen.
Langs de dijk, er op, of er langs in het water, staan op gezette punten bakens en radarstations. Er zijn lange rechte stukken. Voor elke bocht in de dijk loopt de spanning op: welk uitzicht zal zich hierna ontvouwen? Langs de dijk veel steenlopers, wulpen, wat tureluurs en een groenpootruiter. In het water twee vroege rotganzen.
De eerste plaats na Kapelle-Biezelinge is Hansweert. Ooit een druk knooppunt vanwege het verkeer door het Kanaal door Zuid-Beveland, dat de verbinding tussen Schelde en Rijn vormde. De verbinding van Antwerpen met het Roergebied. De drukte is afgenomen sinds er een nieuwe Rijn-Schelde verbinding is geopend, die langs het Markiezaatsmeer voor Bergen op Zoom loopt.
De sluizen van het kanaal door Zuid-Beveland zijn twee keer vernieuwd. De oudste twee sluizencomplexen liggen nu midden in het land. De sluisdeuren steken uit het gras omhoog en oude kades staan droog. Ik wandel er overheen. Op meerpalen zijn afbeeldingen van oude ansichtkaarten aangebracht die de tijd van weleer oproepen. Zo wemelde het hier ooit van de parlevinkers.
Rond de nieuwe sluizen is nog steeds bedrijvigheid. Op een scheepswerf liggen vier schepen. De sluiskolk loopt langzaam vol met binnenschepen. Alles is hier afgezet met hoge hekken. Als fietser of voetganger wordt je zo weg gehouden van de kades. Ik loop verder langs een grassig terrein waar laag boven de grond schijnwerpers staan. Er steken palen uit de grond en er zijn onduidelijke ijzeren constructies. Het is een raadsel wat hier gaande was. Ernaast staat een gigantisch politiebureau. Zo te zien niet of nauwelijks meer in gebruik. Een groepje mannen met Rijkswaterstaatauto's neemt afscheid van elkaar: weer fijn vergaderd.
Hierna draai ik het land in en loop op het dorp Kruiningen af. Kruiningen heeft een bescheiden dorpskern, wat bedorven door een groot vrij nieuw stadhuis. De kleine woningen in het centrum zijn aaneen gebouwd als in een stadje. Er staan slechts enkele grotere huizen rond het centrale marktplein, waar inderdaad twee kramen zijn opgesteld. Buiten het dorp eet ik een boterham op een bankje met uitzicht op een fiere korenmolen. Ik kan niet nalaten er een foto van te nemen en het bordje met toelichting te lezen. Een achtkantige Zeeuwse bovenkruier uit de negentiende eeuw. Vrij zeldzaam. Er langs loopt de aanvoerweg naar de veerhaven, nu buitengebruik. In plaats van veerboten zorgen nu nieuwe appartementen met uitzicht over de Westerschelde en een rijtje villa's voor enige bedrijvigheid.
Bij de watersnood van 1953 brak wat verderop de dijk door en kwam Kruiningen met omringende polder onder water te staan. Er vielen tientallen doden. Het wiel van de dijkdoorbraak is nu bebost en er is een camping gevestigd. Door het bos kom ik weer op de dijk.
Bij het dorpje Waarde ga ik weer even het binnenland in. Opnieuw op de dijk houdt het asfaltpad spoedig op. Ik loop verder over stenen en tenslotte houden die ook op en ga ik verder over de kruin van de dijk die hier het domein van schapen is. Ik weet dat ik straks moet ploeteren om de schapenpoep van mijn schoenen te verwijderen.
Aan mijn rechterhand verschijnt nu een gors, een plaat die zover boven de hoogwaterlijn ligt dat er slechts zelden water over stroomt. Natuurgebied! De rand van het gors is steil afgekalfd. Gevolg van de golfslag van het scheepvaartverkeer. Hier ligt het verzonken Valkenisse.
Tegen het eind van de etappe steek ik bijna geheel Zuid-Beveland door. Dat is hier maar een paar kilometer breed. De doorsteek brengt me via het gehucht met de fascinerende naam Gawege naar het station van Krabbendijke. Twintig kilometer asfalt en een klein stukje gras.