Den Oever - Zurich was de eerste etappe van deze wandeling die ik na een tussenpauze van drie jaar liep. En meteen een flinke lange etappe (ruim 32 kilometer), waar ik wel een beetje tegenop zag, zowel vanwege de lengte als vanwege de verwachte eentonigheid. Dat viel allemaal nogal mee. Sterker nog, deze wandeling is echt een aanrader voor wie van weinig bewandelde routes houdt. Er was onderweg veel te zien. Langs de dijk zijn er verschillende markante punten, zoals het Monument, waar ik op de parkeerplats een vrouw in Bunschoter klederdracht uit een auto zag stappen, Breezand, Kornwerderzand, de haven van Harlingen, waarnaar je al van verre kan uitkijken.
En het is mooi als je ruim voor de helft de Friese kust al ziet verschijnen. De dijk zelf heeft enigszins gevarieerde stukken. Dan is de begroeiing vrij hoog, dan weer vrij kort, afhankelijk van de begrazen door schapen. De stenen op de kruin liggen open en bloot of zijn min of meer verborgen onder het gras. Soms is het loopvlak vrij ongelijk, dan is het weer prettig graslopen. Er zijn heel wat aparte planten te zien. En aan weerskanten is er wijd water. Af en toe is er een schip te zien: aan de IJsselmeerkant een vissersboot, een zeiljachtje in de verte. Aan de wadddenkant, een grott zeilschip (bruine vloot), een schip van rijkswaterstaat. En het licht in de lucht en op het water is steeds weer anders. Ik zag enkele fietsers over het fietspad beneden me rijden, die de eenzame wandelaar begroetten. Andere wandelaars ben ik niet tegen gekomen op de Afsluitdijk. Ik denk dat er maar weinig mensen deze dijk als wandelpad gebruiken.
Mooi is, dat je van de dijk ver kan kijken. Zowel over het vlakke Friese land met kleine dorpjes, als over de IJsselmeerkust en terug naar de Afsluitdijk. De hal van de Scheepswerf in Makkum was al van verre vanaf de Afsluitdijk te zien. Nu kom ik er steeds dichterbij en in Makkum loop ik er vlak langs. Reusachtige luxe jachten liggen er voor in de haven om afgewerkt te worden. In het plaatsje is er een gezellige vakantiedrukte.
Na Makkum volgt Piaam, waar buitendijks een vogelkijkhut is, die ik even bezoek. In het bosje aan het begin van het pad naar de hut zie ik met enig geduld een buidelmees, waarvan ik wist dat deze hier huisde. Dat is een zeldzaam vogeltje in Nederland! Het kerkepad naar Workum is schitterend. Vanaf Workum wordt de lucht in het zuidwesten steeds donkerder. Er steekt een harde wind op. Als ik bij de mond van de haven ben, varen zeilbootjes ijlings naar binnen. Een bootje ligt aan lagerwal tegen het riet en de reddingsboot vaart al uit. Het ziet er naar uit dat er een enorme hoosbui zal losbarsten. Maar dat gebeurt niet, het wordt zelfs weer wat beter.
Hindeloopen is nog toeristischer dan Workum. Wel gezellig, maar dit kleine plaatsje wordt bijna doodgenuffeld door een reusachtige jachthaven aan de noordkant en een uitgebreid campingcomplex aan de zuidkant. Eindelijk heb ik dat alle recreatiedrukte gepasseerd en loop ik de laatste kilometers over de IJsselmeerdijk naar Stavoren. Daar neem ik een heerlijk biertje, na deze etappe van meer dan 30 kilometer verdiend. Met de boot steek ik over naar Enkhuizen en reis terug met de trein.
Vandaar door een uniek stukje bos: het Rijsterbosch. Dit is duidelijk een oud bos. Er zijn kromme knoestige bomen en alle drie de soorten Nederlandse varens groeien hier dichtbij elkaar. In het juiste seizoen zitten hier veel houtsnippen. Het bos en het klif daarna roept beelden op van 19e eeuwse dagrecreanten in zondagse kleren ne met parasols, die door de statige laan in het midden van het bos wandelen. Na het bos beklimmen we 't Mirnster Klif en kijken uit naar de golfslag tegen de Steile Bank die een paar kilometer buitengaats ligt. Hier komen in de late zomer vaak reuzensterns langs. Ooit dreigden wij met onze zeilboot op deze klif te stranden toen ons roer brak. Ook rond Bakhuizen, een rommse enclave, blijft het land nog even glooien. Langs Laaksum en de Rode Klif met het monument van de overwinning van de Friezen op de Hollanders keren we terug in Stavoren.