Rietblog

wandelingen in Nederland, verre reizen, waarnemingen van vogels

Weblog archief april 2021

Vogelen in april

>vorig weblog

>volgend weblog


Lente

26 april, Groene Jonker, Zevenhoven.

In natuurgebied de Groene Jonker bij Zevenhoven waren de vogels vandaag volop actief. Genieten (het gezang) van de Rietzangers, Blauwborsten, Rietgorzen en een Snor. De gesigneleeerde sprinkhaanzanger heb ik niet gehoord. Maar dat kan aan mijn oren liggen! In de lucht Gierzwaluwen, een Slechtvalk, Lepelaars, een overvliegende Purperreiger. Op het water als kersen op de taart enkele Pijlstaarten, Dwergmeeuwen, Steltkluten en een verdwaalde Siberische Taling ver weg. Maar voor het lentegevoel zorgen ook de heel gewone vogels, zoals de prachtige pimpelmees of de fitis met zijn weemoedige liedje.

D5RR6067 (49K)
Pimpelmees
D5RR6135 (34K)
Zingende Fitis

Op de havenhoofden van Scheveningen

21 april

Ross' Meeuw

"Ross' Meeuw???". Ja dat is een zeldzame soort meeuw. "Meeuwen, die witte vogels", zei een vriend van me. Ik: ja, een Ross' Meeuw. "O, zijn er verschillende soorten meeuwen? Voor mij is het één pot nat." Duidelijk geen liefhebber van vogels en vogels kijken die vriend. In Nederland zijn minstens zo'n 15 soorten meeuwen te zien. Het aantal is een beetje afhankelijk van waar de grens tussen soorten en ondersoorten gelegd wordt. Inderdaad kan het behoorlijk lastig zijn de meeuwen uit elkaar te houden, ook omdat hun verenkleed nogal variabel is. Maar wie goed kijkt, ziet wat. Waaronder wat zeldzamere soorten.

Ross'Meeuw (71K)
Ross' Meeuw, tweede kalenderjaar, Scheveningen 21 april

Ross' Meeuw

Na de Rosse Franjepoot van eind februari / begin maart (zie weblog februari 2021) weer een zeldzame bezoeker in Scheveningen: een Ross' Meeuw. Tot 1990 werden er maar enkele gevallen van deze bezoeker van de rand van het noordelijke pakijs in Noordoost-Siberië gesignaleerd. Nadien wordt er vrijwel jaarlijks een enkele gezien.

Het verenkleed duidt op een vogel van het tweede kalenderjaar. Dat wil zeggen dat hij of zij in 2020 uit het ei is gekropen. Dit verenkleed lijkt op dat van een dwergmeeuw van dezelfde leeftijd. De Ross' Meeuw is echter wat groter, heeft langere vleugels en een vrijwel witte bovenkop, terwijl de dwergmeeuw een donkere vaagbegrensde kopkap heeft. Een volwassen Ross' Meeuw is geheel wit met grijze bovenvleugels en een prachtige dunne zwarte "halsband"".

De vogel is al wat dagen aanwezig en de vogelaars stromen toe. Als Scheveninger was ik er voor de grote toevloed van vogelspotters. Behalve meeuwen waren er dus ook veel bekende Scheveningse vogelaars te zien. Ook leuk. De vogel vliegt af en toe een rondje tussen de havenhoofden, op zoek naar wat voedsel en wellicht ook om die kijkende mensen wat te ontlopen. Maar schuw is hij niet. Ook op afstand is hij door zijn vlucht (lange vleugels) goed te onderscheiden van de jonge kokmeeuwen en drieteenmeeuwen.

Ross'Meeuw (89K)
Ross' Meeuw, tweede kalenderjaar, Scheveningen 21 april
Ross'Meeuw (41K)
Ross' Meeuw, tweede kalenderjaar. Net als een dwergmeeuw heeft hij een kleine donkere vlek waar de achterrandvan de vleugel bij het lichaam komt. Scheveningen 21 april

Drieteenmeeuw

Tegelijk met de Ross' Meeuw waren er ook een dozijn drieteenmeeuwen op bezoek. Nog onvolwassen exemplaren. De volwassen vogels bevinden zich nu in hun broedgebieden langs de Engelse kust. Drieteenmeeuwen in deze aantallen op en rond de havenhoofden zie je ook niet zo vaak. Drieteenmeeuwen verblijven buiten de broedtijd vrijwel altijd op zee. De Engelse naam "Kittiwake" is een nabootsing van de roep van deze meeuw.

Drieteenmeeuw (36K)
Juveniele Drieteenmeeuw, zwarte "W" op de vleugels, zwarte "sjaal" en zwart staartuiteinde, Scheveningen, 21 april.
Drieteenmeeuw (69K)
Juveniele Drieteenmeeuw, Scheveningen, 21 april.
Drieteenmeeuw (74K)
Drieteenmeeuw, bijna volwassen, te zien aan de vrijwel geheel gele snavel, de zwarte "sjaal" is vrijwel verdwenen, maar andere resten van het juveniele kleed zijn er nog.

Een gure Biesbosch

12 en 13 april

D5RR5759 (26K)
Zeearend in de Biesbosch

Mijn voornemen om direct na Pasen een paar dagen in de Biesbosch te kamperen en te vogelen werd door het gure weer onderuitgehaald. Ik bleef één nacht over op de vrijwel lege camping "De Knotwilg", voldoende om twee dagen wat uren te kunnen vogelen. Op de eerste dag zag ik 3 Zeearenden tegelijk. Ook de eerste Boerenzwaluwen jagend boven het water: toch enig zomergevoel. Enkele Oeverzwaluwen ertussen. Boven mijn hoofd hoorde ik de klagende kreet van de Zwartkopmeeuw: twee vlogen over. Ook de Visarend die hier weer nestelt, zag ik in de verte.

D5RR5775 (93K)
Baltsende Futen
D5RR5818 (79K)
Zomertaling in de Biesbosch. Man - herkenbaar aan de forse witte wenkbrauwstreep - en vrouw. Een schuwe soort die je niet veel meer ziet in Nederland. Habitatverlies in Nederland en de Sahel en op trek in Zuid-Europa: een prooi voor jagers. Zomergast vanaf maart, nog zo'n 1000 broedparen in Nederland.

Noot over het hoofdlettergebruik in vogelnamen.

Bij Latijnse namen van vogels (de wetenschappelijke namen) begint de geslachtsnaam (genus), bv. Anser= gans, met een hoofdletter. De naam van de soort (species), het tweede deel van de wetenschappelijke naam, bv albifrons, begint met een kleine letter. Anser albifrons = Kolgans. In het Engels, de lingua franca van de vogelaars, worden alle onderdelen van de namen met een hoofdletter geschreven: White-fronted Goose = Kolgans. In het Nederlands werd bij de spelling van vogelnamen (de soortnamen) in min of meer professionele publicaties meestal de wetenschappelijke spelling of de Engelse spelling gevolgd: ze werden met met één of meer hoofdletters geschreven.

De nieuwe spelling had daar een eind aan moeten maken. Volgens de regels van de officiële spelling, zie het Groene Boekje, moeten planten- en dierennamen (de namen van soorten) met een kleine beginletter geschreven worden. Ik heb een madeliefje gezien; niet: ik heb een Madeliefje gezien. Niettemin is men in de meeste Nederlandse publicaties over vogels de soortnamen meestal met hoofdletters blijven schrijven. Zo bleef men aanluiten bij het internationale en wetenschappelijke gebruik. Je kunt dus correct schrijven over een lucht vol ganzen, meeuwen, mussen of wouwen met kleine letters, want dat zijn geen soorten. Maar men schrijft wel Kolgans of Rode Wouw of Huismus in serieuze publicaties over vogels als de soort bedoeld wordt. Een rode wouw is een wouw met een roodachtige kleur. Een Rode Wouw is een vogel die geïdentificeerd is als de soort Rode Wouw.

In dit weblog ben ik in de loop van de tijd niet consistent geweest met het hoofdlettergebruik bij de spelling van de soortnamen van dieren en planten, deels door slordigheden, deels door te wisselen tussen verschillende spellingswijzen. Vanaf nu ga ik me aansluiten bij de spelling die in de meeste Nederlandse vogelpublicaties gevolgd wordt: soortnamen en hun samenstellende delen krijgen hoofdletters.


Zevenhuizerplas, Populierenbosjes

3 april 2021

Blauwborst (63K)
Blauwborst, Luscinia svecica cyanecula

Het duurde dit jaar even voordat ik mijn eerste blauwborst dit jaar zag. De eerste komen al in februari in Nederland aan. In de laatste helft van maart worden ze veel talrijker. Als het hard waait en koud is blijven ze vaak laag in het riet. Je hoort ze wel, maar ziet ze niet. Op 3 april zag ik mijn eerste blauwborst. Op waarnemning.nl meldden nog minstens 400 waarnemers op deze datum een blauwborst, waarvan een deel slechts gehoord.

Ook oeverzwaluwen komen al vroeg in het voorjaar. Ik zag de eerste 11 ook op 3 april, hoog boven een nestwand op een eilandje in de Zevenhuizerplas

Oeverzwaluw(14K)
Overzwaluw
D5RR5811 (94K)
Zo gewoon en zo mooi: Dagpauwoog

> naar boven

>vorig weblog

>volgend weblog

Klik voor reactie

Rolf Riethof © 2021