Rietblog.nl

wandelen, reizen, vogels

Weblog - archief juli - december 2010

Nog meer Zeeuwse vogels in december

Op het tochtje naar de Brouwersdam van half december zag ik heel wat rotganzen. Op de foto een jonge witbuikrotgans (de achterste). In tegenstelling tot de gewone rotgans die uit Fenno-Scandinavië afkomstig is, heeft deze wintergast uit IJsland een vrijwel witte onderkant voor de poten. Er zijn momenteel relatief veel witbuikjes in het land. Meestal zie je er winters slechts een enkele, nu komen er hele groepen voor. Deze foerageerden langs de steenblokken bij de spuisluis van de Grevelingen.
Witbuikrotgans
rotganzenwb_7750_brouwersd15dec2010 (171K)

Ik ging verder naar de Weversinlaag op Schouwen. Het is tegenwoordig niet meer mogelijk om er per auto langs te rijden. Eigenlijk is dat wel goed, maar als je zonder verstoring ganzen en steltlopers wil waarnemen, kan dat beter uit een auto dan te voet. Voordat de Prunjepolder, die aan de andere kant van de provinciale weg ligt, tot nat natuurgebied was gemaakt, overtijden in de Weversinlaag bij hoog water heel veel steltlopers. Ooit zag ik hier een paar velduilen vliegen. Ik reed nu door over de weg langs de Prunjepolder. In de weilanden / akkers buiten het natuurgebied zat een hele grote gemengde groep brandganzen en rotganzen. Nog nooit zag ik zoveel rotganzen zo dicht bijeen. Rotganzen fourageren normaal langs het zoute water waar ze zeegras zoeken. Hier aten ze net als de brandjes gewoon gras. Aan de aan de kant kon ik een kleine zilverreiger fotograferen die stond te kleumen in de Prunjepolder. Af en toe ging hij op een poot staan, keek eens naar links en keek eens naar rechts. Meestal met ingetrokken nek, zoals op de foto.

Kleine zilverreiger, Prunjepolder
kleinezilver_7795_prunjepolder15dec2010 (301K)

Het zijn korte dagen dus het licht nam snel af. Bij de Krammersluizen keek ik nog even naar de kuifduikers die hier altijd in grote getale zwemmen. Op de slikken zag ik wat bonte strandlopertjes, die in het licht van de ondergaande zon warm bruin kleurden.

Bonte strandlopers, Krammer
bontjes_7846_krammer15dec2010.JPG (111K)

Kanoet langs Brouwersdam, 15 december 2010

Het was even iets minder winters. Een mooie dag om weer eens naar de Brouwersdam te gaan. Eerst moest ik nog wat regenbuien doorstaan, maar toen kwam de zon nog goed door. Veel vogels zijn daar te zien. In zee in de winter altijd veel middelste zaagbekken en brilduikers. Vrij dichtbij zag ik een zwarte zee-eend (man) dobberen. Langs de zeewering liepen wat kanoeten, vrij forse strandlopers die 's zomers een mooie roestbruine borst/buik hebben. Maar in de winter zijn ze, zoals de meeste strandlopers, nogal grijs. Normaal moeten ze niets van mensen hebben, maar toen ik een tijd op mijn hurken langs het water zat, kwamen er twee behoorlijk dichtbij. Zo'n gehukrt mens herkennen ze klaarblijkelijk niet direct. Pas op een meter of acht kreeg deze kanoet door dat er iets ongwoons zat. Hij keek me even in de ogen en draaide zich resoluut om.
Kanoet, winterkleed.
kanoet_7712Brouwersdam15dec2010 (124K)

Nog meer Scheveningen haven, 9 december 2010

Er stond een stevige windkracht 6 op 9 december. Deze tureluur had de betrekkelijke luwte van de haven opgezocht om te fourageren. Je ziet niet vaak tureluurs in de Scheveningse haven. Deze had knap lastig met de harde wind. Goed te zien is hoe fel oranjerood de poten van deze tureluur zijn. De enige steltloper van het zelfde formaat de ook zulke poten heeft is de zwarte ruiter.
Tureluur, winterkleed.
tureluur_7627Schev12dec (157K)

tureluur2_7628Schev12devc2010 (165K)


Scheveningen haven, 9 december 2010

Topper, man of vrouw?
topper_7601_Schev9dec2010 (166K)

Toppers zijn eenden van het grote water. Meestal zijn ze op zee te vinden. In de winter verblijven er veel in grote groepen op het IJsselmeer, maar ver van de kant, zodat je ze niet zo snel ziet. Toppers lijken nogal op kuifeenden. De vrouwtjes en de jongen zou je kunnen verwarren, de mannetjes zien er duidlijk anders uit. De topper vrouw en het jong hebben een brede witte snavelbasis. Bij de kuifeend zie je die zelden. Er zijn ook andere vesrchillen, maar daarvoor moet je goed kijken. Op de foto een topper in eerste winterkleed. Deze eend verblijft al wat dagen tussen de pieren van de Scheveningse haven. Waarschijnlijk zijn soortgenoten kwijt geraakt.

Is het een man of een vrouw? Op sites zag ik deze eend vermeld als een vrouw. Op afstand heeft de eend daar inderdaad alle trekken van. Maar van dichterbij zie ik dat de witte veren rond de snavelbasis plaats lijken te maken voor donkerder veren. Op de rug zie ik veren verschijnen die dezelfde tekening hebben als die op de rug van een mannetje. De veren op de achterkop hebben de groene kleur van het mannetje. Kortom het zou wel eens een eend in eerste winterkleed kunnen zijn die langzaam aan naar het mannelijke verenkleed gaat ruien.

Amsterdamse Waterleidingduinen, 5 december 2010

Smeltende sneeuw en stromend water in de duinen
Vandaag smolt de sneeuw. In de Amsterdamse Waterleidingduinen lag in de schaduw en op windluwe plekken nog heel wat sneeuw. De damherten zijn in deze tijd van het jaar minder schuw. Ze lieten zich van dichtbij zien. Het zijn mooi getekende beesten met een opvallende zwartwitte staart en zwarte strepen op de billen. Ik zag een paartje grote zaagbekken en een groep kleine zwanen vloog over.

Voor de waterwinning zijn in deze duinen al lang geleden veel waterlopen aangelegd. Vlakbij na ingang bij "de Oase" begint een ware beek te stromen. Deze beek oefent aantrekkingskracht uit op zeldzaamheden. Niet voor de eerste keer verblijft er hier een waterspreeuw. Dit keer zijn het er zelfs twee. De meest nabije waterspreeuwen zijn te vinden in de Ardennen en soms worden ze gezien in Zuid-Limburg. De waterspreeuwen van de AWD komen echter niet uit België, want het gaat hier om de ondersoort cinclus met een zwarte (zeer donkerbruine) buik, afkomstig uit Noord-Europa, terwijl de Belgische waterspreeuwen een bruinrode buik hebben, zoals de Midden-Europese ondersoort. Waterspreeuwem zijn kwieke vogeltjes, ze zitten geen ogenblik stil. Ze zwemmen en duiken in stromend water op zoek naar voedsel. Ik zag deze spreeuw ook op de kant tussen gras en dode bladeren pikken naar voedsel.

Zwartbuik waterspreeuw
zwartbuikwaterspreeuw_7493awd5dec2010 (122K)

Scheveningen haven, 24 november 2010

Rotsliefhebbers in Nederland.
Vogels die van rotsen houden, hebben in Nederland niet veel te zoeken zou je denken. Maar aan onze kusten hebben we heel wat stenen gestort in onze strijd tegen het water. Daar komen enkele rots- en zeeliefhebbers onder de vogels op af. Op de havenhoofden van Scheveningen vind je ze een groot deel van het jaar. De fanatiekste rotsliefhebbers zijn de paarse strandloper en de oeverpieper. Paarse strandlopers zal je in Nederland alleen op stenige oevers langs de kust vinden. Hier in Scheveingen zitter er bijna het hele jaar zo'n 30 tot 50. Alleen in het voorjaar zijn ze afwezig, dan broeden ze in het hoge Noorden. Opvallend zijn de mosterdgele poten van deze steltlopers. Echt paars zijn ze niet, wel vrij donker gekleurd.
Paarse Strandloper
paarse strandloper_7478Schev24n0v2010 (166K)

De oeverpieper is ook zo'n rotsliefhebber. Zijn Engelse naam is heel toepasselijk Rock Pipit en vroeger werd deze pieper hier ook wel rotspieper genoemd. Je ziet als je over het havenhoofd wandelt vaak een of twee opvliegen en even verder weer neerstrijken op een blok. Kom je te dichtbij, dan verdwijnen ze snel tussen de stenen. Doordat ze zo vliegerig zijn,is het moeilijk ze te tellen. Het lijkt er op dat er meestal niet meer dan twee op het zuiderhavenhoofd verblijven.

Oeverpieper
oeverpieper_7430Schev24nov2010 (83K)

Er zwom vandaag een vogel tussen de havenhoofden die ik hier nog niet eerder had gezien. Het ging om een ijseend (vrouw). De vrouwtjes hebben in de winter een donkere vlek op een lichte wang en een donkere kruin. De mannetjes zijn - in winterkleed - veel bonter getekend en hebben een witte kruin en een lange staart. Je ziet ze in Nederland alleen in de winter langs de kust als het koud is of wordt in de Oostzee. Het zijn er nooit veel en ik zag ze altijd in een gemengde groep. Meestal zie ik er 's winters een paar bij de Brouwersdam. Nu ging het om een eenzaam vrouwtje (volgens een ander zou het om een eerste kalenderjaar mannetje gaan). Op vrijdag hoorde ik dat deze eend gevangen is en naar het asyl gebracht. De eend was vast komen te zitten in een vislijn met lood.

IJseend
ijseend_7457Schev24nov2010 (134K)

Starrevaart Leidschendam, 23 november 2010

Ook heel gewone vogels zijn mooi. Als je er goed naar kijkt zie je details die je normaliter ontgaan. De merel - een gewonere vogels is er haast niet - keuren we vaak weinig blik waardig. Maar let eens goed op het oog van de merel. Daarvoor moet je wel van dichtbij kijken, dus een telens is noodzakelijk. Dat oog is groot en prachtig bruin. Als je beeldscherm lichtgenoeg is afgesteld , is dat op deze foto te zien. Het viel me op dat merels - zijn het jonge onervaren exemplaren? - in deze tijd van het jaar mensen soms heel dichtbij laten komen.

Merel
merel_7361_23nov2010 (131K)

De man van de krakeend ziet er op een afstand vrij saai bruingrijs en zwart uit. Kijk je dichterbij dan blijkt dat deze eend een prachtig grijsgestreepte, gemarmerde, borst, buik en flanken heeft.

Krakeend (m)
krakeend_7307Starrevaart23nov2010 (72K)

Wassenaar en Katwijk, 19 november 2010

Vandaag sinds lange tijd weer eens in Nederland op vogeltocht geweest in de omgeving. Het leek een mooie dag te worden. Toen ik wegging scheen de zon tussen de wolken. Maar spoedig nam de lage bewolking toe en werd het alsnog een sombere dag die eindigde met wat miezerregen. Ik reed eerst naar Wassenaar waar een roodhalsgans (Branta rufficollis) gesignaleerd was. Deze ganzen broeden op de toendra en trekken 's winters naar Roemenie en Bulgarije. Enkele trekken met andere ganzen mee naar West-Europa. Een roodhalsgans bevindt zich daarom altijd tussen een grote groep andere ganzen. Daartussen zijn ze ondanks hun afwijkende verenkleed nog niet zo makkelijk terug te vinden. Ik heb dat menigmaal ervaren als ik op een gesignaleerde roodhalsgans afging, maar die niet vond. Vaak lopen er ver weg duizenden ganzen rond, waarvan een deel schuil gaat achter hobbels en in greppels. Een speurpartij naar een roodhalsgans kan dan teleurstellend aflopen. Deze keer vond ik de gans ook niet langs de maaldrift in Wassenaar. Ik liep echter verder door langs de ontgrondingsplas en trof de gans uiteindelijk aan op het terrein van het voormalige militaire vliegveld Valkenburg, achter een hek. Hierdoor, door het donkere weer en de afstand kon ik het beest niet erg scherp op de foto krijgen. Toch hier een bewijsplaatje, omdat ik al zo lang naar het dier op zoek was. Let op, niet ieder roodhalsgans is een wilde. De roodhalsgans is vanwege zijn fraaie tekening geliefd bij hobbyhouders van eenden en ganzen. Die exemplaren horen geringd tezijn. Ontsnapte exemplaren houden zich vaak dicht bij boerderijenen e.d. op. De gans op het vliegveld had geen ringen. Verdacht is wel dat hij tussen grauwe ganzen en Canadese ganzen zit: dat zijn geen trekkers.
Roodhalsgans
roodhalsgans_7239Wassenaar19nov11 (123K)
Witkopstaartmees

Vervolgens ging ik in Katwijk op zoek naar de witkopstaartmees en de bladkoning.

witkopstaartmees_7277katwijk19nov11 (109K)

Staartmezen (Aeghitalos caudatus spp) zijn gezellige vogeltjes. Ze vliegen vrijwel altijd in groepjes, zijn beweeglijk en niet schuw. Af en toe duikt er een verwant (ondersoort) uit Noord-Europa op: de witkopstaartmees ( Aeghitalos caudatus caudatus). Onze staartmezen hebben een zwarte band langs hun kop; de witkop heeft een geheel witte kop. In Katwijk vliegt de laatste dagen in een parkje een groep witkopstaartmezen rond. Er zaten ook enkele gewone staartmezem tussen. Ik was eigenlijk naar Katwijk gegaan om de bladkoning te zien, ook al zo'n oosterse dwaalgast, afkomstig van de taiga in Siberie. Af en toe dwalen er wel enkele af naar het westen en trekken dan langs de kust zuidwestwaards. Sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw worden ze elk jaar waargenomen, zodat het vogeltje nu de status van schaarse doortrekker heeft. Ik zag wel een vogeltje dat een bladkoning kon zijn, maar het bewoog zich veel te snel door de takken en laatste dode bladeren om het goed van een goudhaantje te kunnen onderscheiden.

witkopstaartmees2_7275Katwijk19nov11 (97K)

Brouwersdam, 22 september 2010

De laatste zomerse dag van september - en een van de weinige dit jaar. Ik bezocht de Brouwersdam. Vooral in de winter valt daar aan de Noordzeekant vaak veel interessants te zien. Deze keer zag ik alleen "gewone vogels", maar als je ze goed bekijkt zijn die ook mooi en interessant.
Rosse Grutto

Langs het laatste strandrandje naast de dam zag ik een drietal grutto-achtige vogels rusteloos met hun snavels in het ondiepe water ploegen. Het waren rosse grutto's. De rosse grutto is het minder bekende neefje van de grutto, die zowat iedere Nederlander samen met de kievit als de weidevogel kent. De rosse grutto is helemaal geen weidevogel. Hij leeft langs de kusten en vindt zijn voeddsel in het zoute milieu. Vooral in Zeeland en op de Wadden tref je hem aan. Veel minder vaak zie je er een langs het Hollandse strand. De habitat van rosse en gewone grutto verschillen in Nederland zozeer dat je ze eigenlijk alleen al daaraan kan herkennen.

rossegrutto2sep2010 (39K)

Oppervlakkig gezien lijkt de rosse erg veel op de gewone grutto. Maar er zijn duidelijke verschillen. Op de foto is goed te zien dat de snavel van deze grutto wat opgewipt is. De gewone grutto heeft een rechte snavel. De vogel op de foto is in winterkleed. In voorjaar en zomer heeft de rosse een diep roodbruine borst en onderkant en een zwarte snavel. De gewone grutto is dan minder diep gekleurd en de kleur loopt niet verder dan de borst. Op borst en buik is een bandering te zien. Bij de IJslandse grutto, een ondersoort van de gewone grutto, loopt de rode kleur wat verder door. In de winter zijn beide grutto's grijzig van boven en licht van onderen. Op de rug van de rosse zijn de afzonderlijke veren echter goed te zien, terwijl de gewone een vrij egale rug heeft. In de vlucht zijn de verschillen nog groter: de gewone heeft een witte vleugelstreep, een zwart staartuiteinde en daarboven een wit vierkant. Zie de foto in mijn bericht van eind februari: "de grutto's zijn weer terug" De rosse heeft geen vleugelstreep, heeft een witte rugwig die tot tussen de vleugels doorloopt en een zwart gebandeerde staart. In het Engels heet hij dan ook Bar-tailed Godwit en de gewone heet Black-tailed Godwit. Al met al heel wat verschillen bij twee soorten die op het eerste gezicht zoveel op elkaar lijken.

Paapje, Leidschendammerhout. 25 augustus 2010

Dit paapje zat met een collega op een hekje langs een ruigte in het Leidschendammerhout. Paapjes lijken wel wat op de meer voorkomende roodborsttapuit, ook in hun gedrag. Vooral de vrouwtjes en de onvolwassen exemplaren lijken op elkaar. Onder meer de brede oogstreep is echter typerend voor het paapje. Dit is een onvolwassen exemplaar. Ze trekken in de nazomer in kleine groepjes naar het zuiden en zijn dan ook in het westen van het land te zien. Zomers heb ik ze ook wel in het (verre) oosten van ons land gezien. Op dezelfde plek zijn vrijwel elk jaar wel enkele paapjes te zien. Ze zijn kennelijk plaatstrouw. In de ruigte zitten veel kleine insecten die tot voedsel dienen en een hek of paaltje vormt een goed uitkijkpunt. Het paapje is maar een klein vogeltje. Ik kon niet dichterbij komen voor deze foto. Voor de website heb ik de foto flink "gecropt".

Oeverloper, Starrevaart. 10 augustus 2010

In deze tijd van het jaar verblijven er veel oeverlopers in Nederland. De oeverloper is een kleine steltloper, die goed te herkennen is aan de witte "krul" op zijn flank. Het is de enige kleine steltloper met zo'n schaatskrul. Ook wipt deze vogel bijna continu met zijn staart. Je vindt ze altijd langs het water. De naam zegt het al. Ooit in de negentiger jaren zag ik twee van deze vogels in een plasje in de heemtuin van Madestein. Ik wist toen niet wat het was, zocht het thuis op. Dat was het begin van mijn tweede vogelperiode. De eerste periode was toen ik zo'n jaar of 15 was. Op deze foto is goed te zien dat de overloper snoept van de mugjes op de paal.

Visdief met voorn, Starrevaart. 18 juli 2010

Op een mooie zonnige en warme dag bracht ik een bezoek aan de vogeplas Starrevaart. De visdieven waren nog steeds druk met het voeren van hun al vrij grote jongen. Ze vlogen af en aan met kleine visjes. Met veel gekrijs werd het voer aangeboden en in ontvangst genomen. Soms steek een oudervogel even met een snavel vol voer neer alvorens het aan te bieden. De kleintjes moeten leren dat hun wensen niet altijd direct vervuld worden.

Jonge rietzanger, Starrevaart. 18 juli 2010

Midden juli waren er erg veel jonge vogels te zien in het riet langs de vogelplas Starrevaart. Dat is een maand eerder wel anders. De oudervogels houden zich dan nog stil en blijven zoveel mogelijk onzichtbaar voor mogelijke vijanden. De jongen zijn nog amper uit het ei gekropen. Ik zag nu jonge rietvogels die druk aan het foerageren waren: rietgorzen, kleine karakieten en rietzangers. Misschien was een van de kleine karakieten wel een bosrietzanger. Dat is niet te zien, alleen te horen. Maar de vogels waren stil. De rietzanger op de foto zat onbevreesd dichtbij in het riet. Hij is herkenbaar aan de felle gele, maar nu nog bleke, streep boven het oog.

Hermelijn, Groene Jonker. 8 juli 2010

Ik bezocht dit jaar weer de Groene Jonker, een vrij nieuw stuk natuurontwikkelingsgebied in Zuid-Holland. Vorig jaar werd dit gebied bekend doordat er een kleinst waterhoen werd gezien. Dat trok veel vogelaars die het beestje bijna onder de voet liepen om maar een foto te kunnen nement. Het was nu veel stiller dan vorig jaar. Ik zag nu geen zeldzaamheden, wel zaten er de normale steltlopers en eendensoorten, vooral veel kemphanen en wat bosruiters. De sierlijke zwarte stern liet zich ook zien. Op een bruggetje speelden twee hermelijntjes. Schattige beestjes, te onderscheiden van de wezel door hun grotere formaat, een zwarte staartpunt en een scherpe scheiding tussen wit en bruin. De zwarte staartpunt zag ik toen ze zich omdraaiden en wegliepen. Maar hoe schattig ze er ook uitzien, ze leven van lieve kleine kuikentjes. Ook van de kuikentjes van zeldzaamheden. Misschien zijn vorig jaar de pullen van het kleinst waterhoen wel door een hermelijn opgegeten, want ik heb nergens vermeld gezien wat er later van het kleinst waterhoen en de pullen is geworden.

→naar boven