In december is er vaak veel te zien op vogelgebied. Nadeel van deze maand is dat het weer vaak niet erg meewerkt en voor de fotograferende vogelaar is het licht vaak belabberd.
Half december maakt ik mijn tradtionele winteruitstapje naar de Brouwersdam en Schouwen-Duiveland. Het was een dag met een harde westenwind. De zee was ruw en het was vloed. Niet erg gunstig voor rustig waarnemen. Toch zag ik al snel wat ijseenden dobberen. Die zie je hier vrjwel altijd midden in de winter. Elders in Nederland zijn ze slechts sporadisch te vinden. Als het koud wordt in de Oostzee trekken deze eenden wat naar het zuidwesten. Op de foto twee vrouwtjes. Helaas voor de foto bleven ze nogal ver van de kant.
Nog verder weg zag ik rodkeelduikers, ook vaste prik, als je ze weet te herkennen op grote afstand. Meestal houdt een groepje zich op tussen de spuisluis in de dam en het strand van Schouwen, maar dan wel zo'n 800 meter uit de kust in de buurt van een baken. Wel te fotograferen was deze kuifaalscholver, die dichtbij de spuilsuis aan het vissen was. Geen kuif zichtbaar, ook geen "hoog voorhoofd", maar de vorm en de kleur (gelig) van de snavel onderscheiden deze kuifaalscholver van de gewone aalscholver. Kuifaalscholvers houden meer van rotsige kusten. In Nederland zie je ze daarom vooral in de buurt van forse stenen dammen en dijken.
Na de Brouwersdam reed ik naar de "wetlands" van het plan lepelaar, tussen Zierikzee en de Oosterscheldebrug. Het was hoog water, dus er zaten talloze overijende steltlopers. Tureluurs, bonte strandlopers, bontbekplevieren, wulpen, rosse grutto's, kluten. Ik zag ook vrij veel watersnippen tusssen de lage begroeiing. En natuurlijk veel ganzen.
In de kleine plasjes dichtbij de buitendijkse horecagelegenheid, zag ik twee kennelijk overwinterende lepelaars. Een gekleurringd exemplaar op de foto.
Een kleine zilverreiger - met zwarte snael -, die in de vlucht zijn wat gore gele voeten toonde.
En als contrast een grote zilverreiger, die met zijn felgele snavel al vooruitliep op de lente.
Tussen kerst en nieuwjaar bracht ik een bezoek aan het gebied Lentevreugd bij Wassenaar. Eerder was ik daar al te vergeefs voor de steppenkiekendief. Nu zat er een bonte kraai, die ik pas vond nadat ik het hele gebied had afgestruind. Dat was overigens geen straf. Dat leverde ook nog een oeverpieper op, een vogel die je ook niet zo snel ziet. Tegenwoordig is de bonte kraai een zeldzaamheid in Nederland. Ik zag er voor het laatst een in een vrij strenge winter in de jaren negentig op de vogelplas Starrevaart bij Leidschendam.
Ik kon het jaar 2016 op oudejaarsdag afsluiten met Humes Bladkoning in Noordwijkerhout, een nieuwe vogel voor mij. Eerlijk gezegd zag ik hem niet erg goed en alleen dankzij de aanwijzing van de enige andere vogelaar ter plekke. Toen hij vertrokken was heb ik de roep laten horen en... inderdaad, ik hoorde de vogel reageren, maar ik kreeg hem niet meer in het oog. Het was er buitengewoon onrustig doordat er voortdurend vuurwerk werd afgstoken.